Kamerdebat over identificatieplicht
De Tweede Kamer gaat in grote lijnen akkoord met het voorstel Wet op de uitgebreide identificatieplicht (TK 29218). Tijdens een bijeenkomst van de vaste Kamercommissie justitie op 8 december bleek dat een grote Kamermeerderheid de plannen van Donner steunt.
Het wetsvoorstel verplicht iedereen vanaf 14 jaar om een identiteitsbewijs te tonen op verzoek van de politie of toezichthouders. De politie mag dit eisen ‘voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van de politietaak’.
Het wetsvoorstel houdt geen verplichting in om altijd een identiteitsbewijs te dragen (draagplicht) maar wel de plicht om op verzoek te tonen (toonplicht). Tijdens het overleg in de Kamer bleek dat in de praktijk iedereen toch een identiteitsbewijs moet gaan dragen omdat niet te overzien is wanneer er naar gevraagd wordt. Zo kunnen getuigen van een verkeersongeval verplicht worden hun identiteit te tonen. Met een dergelijk gebrek aan voorzienbaarheid wordt de toonplicht dus een draagplicht. Maar de politie mag geen controles uitvoeren alleen maar om te kijken of iedereen een identiteitsbewijs bij zich draagt. Minister Donner gaf toe dat dit subtiele verschil heel moeilijk is uit te leggen tijdens een postbus 51 campagne. Het advies aan het publiek zal dan ook zijn dat het dragen van een identiteitsbewijs ‘verstandig’ is.
In 2001 schreef toenmalig minister Korthals nog aan de Kamer dat een verdere uitbreiding van de identificatieplicht weinig voordeel opleverde voor de bestrijding van criminaliteit (TK 28069, nr.1).
Belangrijkste kritiek op het wetsvoorstel binnen en buiten de Kamer is het gebrek aan een gemotiveerde noodzaak. Volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens mag een staat wel inbreuken op de privacy van burgers maken maar alleen zolang dit ‘in een democratische samenleving noodzakelijk is’ (artikel 8). Minister Donner slaagde er niet in om de Kamer overtuigende voorbeelden te geven maar maakte wel heel duidelijk dat het nauwelijks om criminaliteit of veiligheid gaat. Donner noemde de volgende voorbeelden die een identificatieplicht gewenst maken:
– ramptoerisme; de politie moet mensen die weigeren zich te verwijderen om hun identiteit kunnen vragen – hangjongeren die overlast veroorzaken – ruzie op straat – fietsen op de stoep – hond behoefte laten doen op de stoep – de psychiatrische opneming van een verwarde persoon – personen die onwel worden op straat
In beide laatste gevallen hoopt Donner dat de toonplicht er toe leidt dat toch iedereen zijn identiteitsbewijs bij zich heeft. Een voorstel van de SGP om personen boven de 70 van de toonplicht te ontslaan, werd door de minister afgewezen. In januari 2003 zal de Kamer in een plenaire zitting de wet verder behandelen.
De in Londen gevestigde internationale mensenrechten organisatie Privacy International heeft in een open brief aan het Nederlandse parlement haar bezorgdheid uitgesproken over het wetsvoorstel tot uitbreiding van de identificatieplicht. Privacy International noemt het wetsvoorstel in strijd met het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens en het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het wetsvoorstel voldoet niet aan de eisen van proportionaliteit, noodzakelijkheid en voorzienbaarheid.
- Wet op de uitgebreide identificatieplicht Tweede Kamer, 2003-2004, 29218.
- Open brief Privacy International http://www.bof.nl/docs/privacy_international_brief.pdf
- Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens http://www.echr.coe.int/Convention/webConvenNLD.pdf
- Stop de Identificatieplicht http://www.identificatieplicht.nl/
Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.