Antwoorden op vragen Eerste Kamer over gegevens telecom
Minister Donner van Justitie heeft op 12 december schriftelijk geantwoord op vragen in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel ‘Vorderen gegevens telecommunicatie’. De nieuwe wet zorgt ervoor dat iedere politie-ambtenaar naam, adres en woonplaats (NAW-gegevens) kan opvragen bij telefoon- en internetaanbieders, ook van personen die niet verdacht zijn. Een Officier van Justitie mag straks ook verkeersgegevens opvragen. De huidige regel is dat voor het opeisen van NAW en verkeersgegevens een machtiging nodig is van een rechter-commissaris.
Leden van de PvdA en de VVD stelden in juni een reeks vragen over de controleerbaarheid van de nieuwe bevoegdheden en waarborgen tegen eventueel misbruik. Er komt geen notificatieplicht, zoals de PvdA had gevraagd, maar de minister belooft wel een verslag.
Er komt namelijk een algemene maatregel van bestuur die bepaalt “dat verslag dient te worden gedaan van het aantal malen waarin de bevoegdheid is toegepast. Dit biedt gelegenheid tot het afleggen van openbare verantwoording over de toepassing van de bevoegdheid en draagt zodoende bij aan een zorgvuldige toepassing van de bevoegdheid.”
Verderop in de antwoorden blijkt dat de minister louter oog heeft voor telefonie, niet voor internet. De aantallen bevragingen worden volgens de minister bijgehouden door het CIOT, het Centraal Informatiepunt Opsporing Telecommunicatie. Dat vormt ook een belangrijke waarborg tegen misbruik, dat informatie alleen daar door geautoriseerde ambtenaren kan worden opgevraagd. Bij het CIOT zijn alleen de 5 aanbieders van telefonie aangesloten, geen enkele internetaanbieder. Het antwoord van de minister kan dus 2 dingen betekenen; ofwel de internetaanbieders worden binnenkort verplicht om een schaduwdatabase met alle gebruikers- en verkeersgegevens aan het CIOT ter beschikking te stellen, ofwel de aantallen bevragingen bij internetaanbieders blijven onbekend en dus volstrekt oncontroleerbaar.
In antwoord op vragen over het verschil tussen verkeersgegevens en inhoudelijke communicatie, die een veel hogere bescherming geniet, geeft de minister 2 beperkingen aan. Verkeersgegevens zijn inderdaad gelijk aan ‘inhoud’ als het gaat om url’s waarin inhoudelijke zoektermen zijn opgenomen. Het opvragen van de websites die iemand heeft bezocht, kan volgens de minister “gelet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gevoelige informatie zijn, maar dit maakt de gegevens nog niet tot de inhoud van telecommunicatie.”
Verder blijft de bevoegdheid tot het opvragen van verkeersgegevens beperkt tot mobieltjes waarmee daadwerkelijk gebeld wordt. Mobieltjes die ‘stand-by’ staan, mogen dus niet permanent worden gevolgd.
Het wetsvoorstel geeft geen definitie van verkeersgegevens en legt geen bewaarplicht op. Maar zodra er een een algemene bewaarplicht komt, kunnen de 40.000 politieambtenaren en 500 officieren van justitie alle bevoegdheden gebruiken uit dit wetsvoorstel.
- Memorie van antwoord EK, 20032004, 28059, nr. A
- Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie (Staatsblad 2000, 71, nog niet in werking) http://www.xs4all.nl/~respub/afluisteren/infopunttel.htm
Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.