Wet cameratoezicht aangenomen
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel cameratoezicht op openbare plaatsen op 28 juni zonder stemming aangenomen. De drie belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige regels zijn verlenging van de bewaartermijn, verbreding van de mogelijkheden om beelden in te zetten voor de strafvordering en verbreding van het begrip openbare plaats.
Camerabeelden mogen door de gemeenten vier weken bewaard worden. Het oorspronkelijke voorstel ging uit van 7 dagen maar op aandringen van de Tweede Kamer is de termijn verlengd. De camerabeelden vallen onder de wet politieregistraties waardoor deze automatisch beschikbaar zijn als bewijsmateriaal in de opsporing. De politie hoeft de beelden dus niet eerst te vorderen. Het doel van het gemeentelijk cameratoezicht is de handhaving van de openbare orde. “Als er op strafbare feiten wordt gestuit of als er concrete aanleiding bestaat te vermoeden dat de beelden noodzakelijk zijn voor de opsporing, dan kunnen de gegevens worden verstrekt aan opsporingsambtenaren”, aldus minister Remkes in de Eerste Kamer. De minister noemde dit gebruik een bijprodukt. Terecht vroeg Tan (PvdA) of de handhaving van de openbare orde wel strookt met een bewaartermijn van vier weken. De verlenging van de termijn in de Tweede Kamer had overduidelijk tot doel om de opsporing te helpen. De opsporing van strafbare feiten is dus allang geen bijproduct meer in deze wet.
De nieuwe wet heeft alleen betrekking op gemeentelijk toezicht en niet op “cameratoezicht van de NS op stations, camera’s in treinen, bussen, trams en metro’s, camera’s van justitie langs snelwegen in het kader van trajectcontrole en camera’s van Rijkswaterstaat en andere wegbeheerders ter bevordering van de verkeersveiligheid”, aldus Remkes.
Platvoet (GroenLinks) wilde van minister Remkes weten of het recente voorstel voor een virtuele slotgracht van de Raad van Hoofdcommissarissen ook binnen deze wet valt. Remkes gaf aan dat de Raad “erin geslaagd is om op een creatieve manier een nieuwe, moderne visie op de politie weer te geven”. Maar de voorstellen passen niet binnen de wet cameratoezicht. Of voor de voorstellen een wijziging van een andere wet nodig is, kon de minister niet zeggen.
In de wet wijst de gemeenteraad aan welke plekken onder het cameratoezicht vallen. Uit antwoorden van de minister bleek dat het begrip openbare plaats heel ruim genomen kan worden. “Indien het in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, kan een hele gemeente worden aangewezen, mits er sprake is van een openbare plaats [..]”.
Er was ook meer fundamentele kritiek op het wetsvoorstel. Van Raak (SP) twijfelde aan de dringende maatschappelijke behoefte voor cameratoezicht. “Hoe weet de minister dit zo goed? Cameratoezicht in openbare ruimten is een relatief nieuw verschijnsel in onze samenleving en het succes van deze vorm van toezicht is nog uiterst ongewis. De eerste evaluaties in gemeentes laten een wisselend beeld zien. Cameratoezicht moet onderdeel zijn van een breder pakket aan veiligheidsmaatregelen.”
De luisterende camera’s in Groningen vallen volgens Remkes ook binnen de nieuwe wet, hoewel daarin niets staat over geluid. “Volgens mij is het heel simpel. Het draait om de beelden, die worden opgenomen en daar gaat dit wetsvoorstel over. De camera’s worden geactiveerd met behulp van geluid, maar er worden uitsluitend beelden opgenomen.” Platvoet (GroenLinks) leek het verstandiger om ook het gebruik van geluid in de wet te regelen.
- Cameratoezicht op openbare plaatsen (29.440) http://www.eerstekamer.nl/9324000/1/j9vvgh5ihkk7kof/vgyunkpw3vbj
- Nieuwe wetgeving camera-toezicht: beelden 4 weken bewaren (14.05.2005) http://www.bof.nl/nieuwsbrief/nieuwsbrief_2005_7.html
Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.