Hirsch Ballin wil meldingsplicht AIVD afschaffen
Als de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) je afluistert, heb je achteraf het recht om daarvan op de hoogte gesteld te worden. Maar demissionair Minister van Binnenlandse Zaken Hirsch Ballin (CDA) wil die meldingsplicht afschaffen. Bits of Freedom legt bij BNR Nieuwsradio uit, waarom dit een slecht en gevaarlijk voornemen is.
De Minister zet het plan uiteen in een formele reactie (PDF) op een rapport van de CTIVD, een instantie die toezicht houdt op de AIVD. De meldingsplicht zou te complex, te duur en nog nooit uitgevoerd zijn – dus kan maar beter worden afgeschaft. In plaats daarvan zouden burgers meer mogelijkheden kunnen krijgen om zelf te vragen aan de AIVD of zij zijn afgeluisterd.
Alhoewel Bits of Freedom dat laatste toejuicht, kan ruimere inzage een actieve meldingsplicht van de AIVD nooit vervangen. Een meldingsplicht is namelijk essentieel voor de rechtsbescherming van afgeluisterde burgers en voor het handhaven van onze rechtstaat.
Afgeluisterde burgers hebben niet alleen een recht op privacy (artikel 8 EVRM) dat beschermt tegen het afluisteren, maar ook recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (artikel 13 EVRM) om op te treden tegen de inlichtingendiensten als zij eenmaal zijn afgeluisterd – of dit nu terecht was of niet. Daarom is afschaffing strijdig met jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), dat in een vrij recente uitspraak (‘Liberty’, §62-§69) nog oordeelde dat de notificatieplicht belangrijk is tegen ‘abuse of power’ door overheidsdiensten.
In een vrije rechtstaat dient iedereen mensenrechten te respecteren, ook de inlichtingendiensten. Openheid over hun beleid is een cruciale waarborg tegen willekeur en machtsmisbruik. In talloze uitspraken – zoals ‘Vogt’ (§48), ‘Silver’ (§88), ‘S. and Marper’ (§103) en ‘Liberty’ (al genoemd) – verplicht het EHRM overheden om waarborgen als de meldingsplicht ‘nauwkeurig geformuleerd’ in de nationale wet op te nemen, juist omdat burgers anders nooit te weten komen dat ze zijn afgeluisterd. En de AIVD wel twee keer nadenkt, voordat de dienst tot verregaande privacyinbreuken overgaat. Letterlijker dan in de uitspraak ‘Ekimdzhiev’ (§90) kan het EHRM niet zijn:
“as soon as notification can be made without jeopardising the purpose of the surveillance after its termination, information should be provided to the persons concerned.”
De Minister ziet in de praktische uitvoerig van de meldingsplicht reden om deze af te schaffen: te complex, te duur en daarom nooit uitgevoerd (!). Als je artikel 34 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten erop naslaat, begrijp je die praktijk direct. De AIVD mag er namelijk vijf jaar over doen om burgers te melden dat zij zijn afgeluisterd. In vijf jaar zijn mensen vaak verhuisd, of gebruiken zij een ander mobieltje.
Oplossing: pas de wet aan. Verkort die termijn naar ‘zodra het onderzoek dit toestaat’, zodat inlichtingendiensten sneller overgaan tot melding. Inspiratie kan worden opgedaan bij artikel 126bb Wetboek van Strafvordering. Zo wordt het gevaarlijke en slechte plan van de Minister omgebogen in een goede zaak voor burgers en onze rechtstaat.
Meer informatie: Bits of Freedoms Kamerbrief tapstatistieken (PDF, 23.11.09), die naar aanleiding van een Algemeen Overleg over het Nederlandse aftapbeleid naar relevante Kamerleden is verstuurd.
UPDATE: De EHRM-uitspraak ‘Ekimdzhiev’ is toegevoegd, naar aanleiding van deze column van internetadvocaat Remy Chavannes op NU.nl.
Afbeelding gebaseerd op een foto van ElDave, “Honest Phone”, gepubliceerd onder een Creative Commons Attribution-Non-commercial-Share Alike 2.0 Generic-licentie.