Eurocommissaris Reding: "richtlijn bewaarplicht opnieuw toetsen"
De kersverse Eurocommissaris Viviane Reding (Justitie) wil de controversiële richtlijn bewaarplicht opnieuw toetsen aan de fundamentele grondrechten. Haar uitspraken tegenover Der Spiegel zetten het Europese privacydebat op scherp en voeren de spanning op: morgen volgt de langverwachte uitspraak in de Duitse bewaarplicht zaak door het Duitse Constitutionele Hof.
Eurocommissaris Reding vraag zich af of de bewaarplicht de juiste balans treft tussen terrorismebestrijding en de grondrechten, in het bijzonder het recht op privacy. Daarom wil de zij richtlijn 2006/24/EG op de “proefstand” zetten. In haar visie zouden drie zaken opnieuw moeten worden onderzocht: (i) de noodzakelijkheid van de bewaarplicht; (ii) de termijnen; en (iii) het bestaan van alternatieve maatregelen die de privacy minder schenden. Reding, tevens vice-president van de Europese Commissie, geeft direct bij haar aantreden een stevige impuls aan het Europese privacydebat met een potentieel grote impact op digitale vrijheid in alle lidstaten. De richtlijn vormt namelijk de basis voor de Nederlandse Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens en vergelijkbare wetgeving in alle andere lidstaten.
Twee belangrijke gebeurtenissen hebben in een rol gespeeld in de timing van haar uitspraken. Allereerst zal het hoogste Duitse rechtscollege, het Bundesverfassungsgericht, op 2 maart 2010 haar eindoordeel uitspreken over de verenigbaarheid van de Duitse wet bewaarplicht met de Duitse grondwet. Een beladen uitspraak, omdat het Bundesverfassungsgericht – een van de hoogst aangeschreven rechtscolleges van Europa – in een tussenvonnis al oordeelde dat een bewaarplicht strijdig kan zijn met het EVRM, en dat de Duitse wet bewaarplicht in ieder geval ontoelaatbaar was met het oog op de Duitse grondwet.
Een tweede aanleiding is het in december 2009 in werking getreden Verdrag van Lissabon, dat een EU-charter heeft geïntroduceerd waarin onze grondrechten zijn verankerd. Daarin is niet alleen privacy, maar expliciet een grondrecht op ‘gegevensbescherming’ opgenomen. Gegevensbescherming is zo een veel directer uitgangspunt geworden van de Europese regelgeving, in plaats van steeds op de achtergrond mee te wegen in de vorm van artikel 8 EVRM. Dit Verdrag bewees zijn waarde al bij het torpederen van het SWIFT-akkoord door het Europees parlement, en zal ons Europeanen in de toekomst nog vaak een goede dienst bewijzen.
Ook al had dit onderzoek natuurlijk vóór de inwerkingtreding van de richtlijn moeten plaatsvinden, juichen wij het toe dat de noodzaak van de bewaarplicht eindelijk serieus wordt onderzocht en dat Reding de evaluatie van (en het lot van) de richtlijn lijkt te verbinden met de uitkomst van een gedegen onderzoek. Zo komt het misschien toch nog goed met een van de grofste privacyschendingen van alle Europeanen. De uitspraak van het Bundesverfassungsgericht kan voor dat onderzoek een niet te missen voorzet geven.
Afbeelding hierboven gebaseerd op een foto van World Economic Forum, “Viviane Reding – World Economic Forum Annual Meeting Davos 2007”, gepubliceerd onder een Creative Commons Attribution 2.0 Generic-licentie.