Eerste Kamer uit zorgen bewaarplicht
Dr. Ot van Daalen
De Europese Commissie zal in september de Europese bewaarplicht evalueren. De Eerste Kamer verzocht de regering haar bezwaren tegen de bewaarplicht door te geven aan de Europese Commissie. Recent stuurde de Minister van Justitie een brief naar Eurocommissaris Malmström (Binnenlandse Zaken), waarin hij voldeed aan dat verzoek.
Samenvatting van de bezwaren in de brief:
- De noodzaak van de opslag voor de opsporing en vervolging is onvoldoende aangetoond, zodat niet wordt voldaan aan het noodzakelijkheidsbeginsel, als bedoeld in artikel 8 EVRM.
- De effectiviteit van de bewaarplicht is zeer beperkt en zal met de overschakeling naar internet-technologie en verdere toename van het gebruik van dynamische IP-adressen nog verder afnemen. De kosten voor providers (en daarmee consumenten) zijn echter hoog.
- De richtlijn harmoniseert niet, terwijl dat een belangrijk doel was van de richtlijn. Belangrijke aspecten als de opslagtermijn en de kostenvergoeding worden overgelaten aan de lidstaten.
- De beveiliging van de gegevens is een punt van aandacht. Daarbij dient ook het element van de technische mogelijkheden voor de vervalsing van verkeersgegevens betrokken te worden.
De afbeelding is een bewerking van “kamerzetels” van risastla, uitgebracht onder een Creative Commons Generic Attribution-Share Alike 2.0-licentie.
1. Nut en noodzaak van een bewaarplicht
Het grootschalig bewaren van verkeersgegevens over de telecommunicatie van
burgers raakt de persoonlijke levenssfeer. Een dergelijke inmenging is slechts
gerechtvaardigd als deze voldoet aan de eisen die zijn neergelegd in artikel 8 van
het EVRM. Daarbij vormt het noodzakelijkheidvereiste een belangrijk criterium.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg heeft dit criterium
nader ingevuld aan de hand van beginselen als de proportionaliteit, subsidiariteit
en de ‘pressing social need’. De hoeveelheid te bewaren gegevens is zeer
omvangrijk en betreft de gegevens van alle burgers die gebruik maken van
telecommunicatie. De noodzaak van de bewaring van deze gegevens ten behoeve
van de opsporing en vervolging van strafbare feiten is tot nu toe onvoldoende
aangetoond, zodat niet wordt voldaan aan het noodzakelijkheidsbeginsel, als
bedoeld in artikel 8 EVRM. Dit klemt temeer daar de richtlijn een bewaartermijn
voorschrijft van tenminste zes en maximaal 24 maanden, in het licht van het
noodzakelijkheidsbeginsel verdient de noodzaak van een bewaartermijn van
langer dan zes maanden een gedegen onderbouwing. zodat aangetoond kan
Pagina 1 van 3
worden dat het niet gaat om een wens tot bewaring (‘nice to have’) als wel om
een noodzaak tot bewaring ((‘need to have’).
2. De effectiviteit van de bewaarplicht
De hoeveelheid te bewaren gegevens in het bijzonder internetgegevens, heeft een
enorme omvang. Het internetverkeer is gedurende de afgelopen jaren explosief
toegenomen. Bovendien zal de technische ontwikkeling rond telefonie ertoe leiden
dat de klassieke telefonie wordt vervangen door telefonie via het internet. Ook
mobiele telefonie is aan het overgaan op internetgedreven technologie. Daarmee
zullen gesprekken minder eenvoudig kunnen worden af getapt door de
opsporingsdiensten. De proportionaliteit van de bewaarplicht zal eveneens worden
beïnvloed door de vervanging van vaste IP-adressen door eenmalige IP-adressen,
dit zal de bewaring van verkeersgegevens rond emailverkeer ernstig kunnen
verzwaren, omdat aanzienlijk meer gegevens bewaard moeten worden. Tenslotte
vormt Spam een probleem omdat dergelijke gegevens onder de bewaarplicht
vallen.
De effectiviteit van de bewaarplicht wordt ook aangetast doordar verschillende
internetdiensten niet onder de reikwijdte van de richtlijn 2006/24/EG vallen. Dit
betreft bijvoorbeeld internettelefonie door middel van Skype. Verder zijn er
diensten die niet onder de bewaarplicht vallen omdat de aanbieders niet in een
lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd. Dit betreft diensten als gmail en
hotmail. Hiermee wordt ernstig afbreuk gedaan aan de effectiviteit van de
bewaarplicht voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Rechtshandhaving en
Criminaliteitsbestrijding
F&O
Datum
29 juni 2010
Ons kenmerk
5659918
Deze aspecten zijn te meer van belang omdat de kosten van de bewaarplicht voor
de aanbieders van telecommunicatiediensten aanzienlijk zullen zijn. De
aanbieders van internetdiensten hebben vrijwel geen ervaring met de bewaring
van telecommunicatiegegevens ten behoeve van de opsporing. Er zijn veel kleine
internetaanbieders actief op de Nederlandse markt. Voor hen zullen de kosten, die
zijn verbonden aan de invoering van de bewaarplicht, van grote invloed kunnen
zijn op de bedrijfsvoering. Het is niet ondenkbaar dat hierdoor de
concurrentieverhouding en het zogenaamde level playing field worden beïnvloed,
omdat deze lasten door grote aanbieders eenvoudiger gedragen zullen kunnen
worden dan door de kleine aanbieders; de grotere aanbieders zullen de kosten
immers kunnen omslaan over een groter aantal klanten.
3. De harmonisatie van de verplichtingen
De richtlijn 200624/EG beoogt te komen tot harmonisatie van de verplichtingen
voor de aanbieders van telecommunicatiediensten. De bewaartermijn kent echter
een bandbreedte van tenminste 6 tot maximaal 24 maanden. De verplichtingen
voor de aanbieders in de verschuillende lidstaten zullen daardoor uiteen kunnen
lopen. Dit zal van invloed kunnen zijn op de bedrijfsvoering en de
concurrectieverhoudingen als aanbieders in verschillende lidstaten actief zijn.
Anders met de hamonisatiedoelstelling strijdige elementen betreffen de
verschillende regelingen voor de vergoeding van de kosten van de aanbieders in
de lidstaten, de verschillende in de levertijden tussen de lidstaten en het aantal
opvragingen dat per land flink uiteen kan lopen. Voorkomen moet worden dat de
bewaarplicht leidt tot een verschillende behandeling van de aanbieders, in het
bijzonder de internetserviceproviders, ten aanzien van de kostenvergoedingen, de
leveringstermijnen en de aantallen bevragingen,
4. De bescherming en beveiliging van de gegevens
Pagina 2 van 3
Een adequate bescherming en beveiliging van de opgeslagen gegevens vormt
nadrukkelijk een punt van aandacht. Digitale data zijn kwetsbaar voor
manipulatie op afstand. Het is mogelijk om computer binnen te dringen en de
daarop opgeslagen gegevens te vervalsen. Daardoor kunnen criminelen valse
sporen uitzetten waardoor onschuldige burgers ten onrechte worden beschuldigd
van betrokkenheid bij strafbare feiten. Ook kunnen sporen worden gewist
waardoor criminelen onopgemerkt kunnen blijven. De bewaring van
verkeersgegevens vormt dan een bron van schijnveiligheid en het is van groot
belang dat aan de beveiliging van de gegevens passende aandacht wordt
geschonken. Daarbij dient ook het element van de technische mogelijkheden voor
de vervalsing van verkeersgegevens betrokken te worden.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Rechtshandhaving en
Criminaliteitsbestrijding
F&O
Datum
29 juni 2010
Ons kenmerk
5659918
Aldus is in de Eerste Kamer vastgesteld dat de bewaarplicht voor
internetgegevens niet effectief kan zijn omdat deze leidt tot het bewaren van een
grote hoeveelheid gegevens die voor de opsporing niet van belang is, terwijl het
anderzijds voor ervaren criminelen mogelijk is de bewaarplicht te ontduiken.
Verder zijn er zorgen ten aanzien van de effecten op de concurrentieverhoudingen
en het zogenaamde level playing field. De hierboven weergegeven opvattingen
van de leden van de Eerste Kamer van de Staten-Generaal zijn meer uitgebreid
terug te vinden in de openbare documentatie van het parlement. Voor een meer
uitgebreide behandeling van deze punten kan ik u verwijzen naar de
desbetreffende Kamerstukken1.
Het grootschalig bewaren van verkeersgegevens over de telecommunicatie van
burgers raakt de persoonlijke levenssfeer. Een dergelijke inmenging is slechts
gerechtvaardigd als deze voldoet aan de eisen die zijn neergelegd in artikel 8 van
het EVRM. Daarbij vormt het noodzakelijkheidvereiste een belangrijk criterium.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg heeft dit criterium
nader ingevuld aan de hand van beginselen als de proportionaliteit, subsidiariteit
en de ‘pressing social need’. De hoeveelheid te bewaren gegevens is zeer
omvangrijk en betreft de gegevens van alle burgers die gebruik maken van
telecommunicatie. De noodzaak van de bewaring van deze gegevens ten behoeve
van de opsporing en vervolging van strafbare feiten is tot nu toe onvoldoende
aangetoond, zodat niet wordt voldaan aan het noodzakelijkheidsbeginsel, als
bedoeld in artikel 8 EVRM. Dit klemt temeer daar de richtlijn een bewaartermijn
voorschrijft van tenminste zes en maximaal 24 maanden, in het licht van het
noodzakelijkheidsbeginsel verdient de noodzaak van een bewaartermijn van
langer dan zes maanden een gedegen onderbouwing. zodat aangetoond kan
Pagina 1 van 3
worden dat het niet gaat om een wens tot bewaring (‘nice to have’) als wel om
een noodzaak tot bewaring ((‘need to have’).
2. De effectiviteit van de bewaarplicht
De hoeveelheid te bewaren gegevens in het bijzonder internetgegevens, heeft een
enorme omvang. Het internetverkeer is gedurende de afgelopen jaren explosief
toegenomen. Bovendien zal de technische ontwikkeling rond telefonie ertoe leiden
dat de klassieke telefonie wordt vervangen door telefonie via het internet. Ook
mobiele telefonie is aan het overgaan op internetgedreven technologie. Daarmee
zullen gesprekken minder eenvoudig kunnen worden af getapt door de
opsporingsdiensten. De proportionaliteit van de bewaarplicht zal eveneens worden
beïnvloed door de vervanging van vaste IP-adressen door eenmalige IP-adressen,
dit zal de bewaring van verkeersgegevens rond emailverkeer ernstig kunnen
verzwaren, omdat aanzienlijk meer gegevens bewaard moeten worden. Tenslotte
vormt Spam een probleem omdat dergelijke gegevens onder de bewaarplicht
vallen.
De effectiviteit van de bewaarplicht wordt ook aangetast doordar verschillende
internetdiensten niet onder de reikwijdte van de richtlijn 2006/24/EG vallen. Dit
betreft bijvoorbeeld internettelefonie door middel van Skype. Verder zijn er
diensten die niet onder de bewaarplicht vallen omdat de aanbieders niet in een
lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd. Dit betreft diensten als gmail en
hotmail. Hiermee wordt ernstig afbreuk gedaan aan de effectiviteit van de
bewaarplicht voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Rechtshandhaving en
Criminaliteitsbestrijding
F&O
Datum
29 juni 2010
Ons kenmerk
5659918
Deze aspecten zijn te meer van belang omdat de kosten van de bewaarplicht voor
de aanbieders van telecommunicatiediensten aanzienlijk zullen zijn. De
aanbieders van internetdiensten hebben vrijwel geen ervaring met de bewaring
van telecommunicatiegegevens ten behoeve van de opsporing. Er zijn veel kleine
internetaanbieders actief op de Nederlandse markt. Voor hen zullen de kosten, die
zijn verbonden aan de invoering van de bewaarplicht, van grote invloed kunnen
zijn op de bedrijfsvoering. Het is niet ondenkbaar dat hierdoor de
concurrentieverhouding en het zogenaamde level playing field worden beïnvloed,
omdat deze lasten door grote aanbieders eenvoudiger gedragen zullen kunnen
worden dan door de kleine aanbieders; de grotere aanbieders zullen de kosten
immers kunnen omslaan over een groter aantal klanten.
3. De harmonisatie van de verplichtingen
De richtlijn 200624/EG beoogt te komen tot harmonisatie van de verplichtingen
voor de aanbieders van telecommunicatiediensten. De bewaartermijn kent echter
een bandbreedte van tenminste 6 tot maximaal 24 maanden. De verplichtingen
voor de aanbieders in de verschuillende lidstaten zullen daardoor uiteen kunnen
lopen. Dit zal van invloed kunnen zijn op de bedrijfsvoering en de
concurrectieverhoudingen als aanbieders in verschillende lidstaten actief zijn.
Anders met de hamonisatiedoelstelling strijdige elementen betreffen de
verschillende regelingen voor de vergoeding van de kosten van de aanbieders in
de lidstaten, de verschillende in de levertijden tussen de lidstaten en het aantal
opvragingen dat per land flink uiteen kan lopen. Voorkomen moet worden dat de
bewaarplicht leidt tot een verschillende behandeling van de aanbieders, in het
bijzonder de internetserviceproviders, ten aanzien van de kostenvergoedingen, de
leveringstermijnen en de aantallen bevragingen,
4. De bescherming en beveiliging van de gegevens
Pagina 2 van 3
Een adequate bescherming en beveiliging van de opgeslagen gegevens vormt
nadrukkelijk een punt van aandacht. Digitale data zijn kwetsbaar voor
manipulatie op afstand. Het is mogelijk om computer binnen te dringen en de
daarop opgeslagen gegevens te vervalsen. Daardoor kunnen criminelen valse
sporen uitzetten waardoor onschuldige burgers ten onrechte worden beschuldigd
van betrokkenheid bij strafbare feiten. Ook kunnen sporen worden gewist
waardoor criminelen onopgemerkt kunnen blijven. De bewaring van
verkeersgegevens vormt dan een bron van schijnveiligheid en het is van groot
belang dat aan de beveiliging van de gegevens passende aandacht wordt
geschonken. Daarbij dient ook het element van de technische mogelijkheden voor
de vervalsing van verkeersgegevens betrokken te worden.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Rechtshandhaving en
Criminaliteitsbestrijding
F&O
Datum
29 juni 2010
Ons kenmerk
5659918
Aldus is in de Eerste Kamer vastgesteld dat de bewaarplicht voor
internetgegevens niet effectief kan zijn omdat deze leidt tot het bewaren van een
grote hoeveelheid gegevens die voor de opsporing niet van belang is, terwijl het
anderzijds voor ervaren criminelen mogelijk is de bewaarplicht te ontduiken.
Verder zijn er zorgen ten aanzien van de effecten op de concurrentieverhoudingen
en het zogenaamde level playing field. De hierboven weergegeven opvattingen
van de leden van de Eerste Kamer van de Staten-Generaal zijn meer uitgebreid
terug te vinden in de openbare documentatie van het parlement. Voor een meer
uitgebreide behandeling van deze punten kan ik u verwijzen naar de
desbetreffende Kamerstukken1.