Terughoudendheid ministerie bij internetconsultatie geboden
- 22 september 2010
Het fenomeen van de internetconsultatie bestaat nu ongeveer een jaar. Het is bedoeld, zo blijkt uit de website, om belanghebbenden reeds in een vroeg moment van beleidsvorming om hun mening te vragen. Een goed idee, in theorie. In de praktijk blijkt het Ministerie van Justitie reacties op die internetconsultatie in de pers te corrigeren – met onjuiste argumenten en voordat de internetconsultatie überhaupt is afgerond. Wij schreven daarom op 22 september een brief aan de minister, waarin we benadrukken dat het verantwoordelijke ministerie zich tijdens een internetconsultatie zeer terughoudend moet opstellen met reacties in de pers.
Lees hier de volledige brief (PDF):
Betreft
Reactie ministerie gedurende consultatieperiodeDatum
Amsterdam, 22 september 2010Geachte heer Hirsch Ballin,
1. Graag reageert de stichting Bits of Freedom (“Bits of Freedom”) op de uitlatingen van het Ministerie van Justitie in de pers naar aanleiding van de breed gedragen protestbrief over het concept-wetsvoorstel versterking bestrijding computercriminaliteit. De uitlatingen van het ministerie zijn ongepast en onjuist. Ik licht dat hieronder toe.
Ministerie bagatelliseert in pers naar aanleiding van reactie de gevolgen van het wetsvoorstel
2. In de brief, die is ondertekend door talloze hoogleraren, bloggers en maatschappelijke organisaties, spreken de ondertekenaars hun zorg uit over de gevolgen van het concept-wetsvoorstel. Deze brief is op 15 september 2010 aangeboden aan het ministerie in het kader van de internetconsultatie hierover.
3. Op 16 september, dus één dag daarna, heeft een woordvoerder van het ministerie op Tweakers.net en op nu.nl gereageerd op deze brief. De woordvoerder wekt in een reactie tegenover Tweakers de indruk alsof het voorstel in de praktijk maar weinig zal worden toegepast:
“Bovendien zal het niet vaak gebeuren dat een officier van justitie zijn bevoegdheid om sites offline te halen, gebruikt, denkt Alkema. “Dat zal alleen gebeuren bij evident strafbare feiten. Er wordt al samengewerkt met providers om dat soort content te verwijderen. Als de providers dat niet kunnen, kan het OM zijn bevoegdheid gebruiken.”
4. Ook wekt de woordvoerder in het artikel de suggestie alsof niets zou veranderen door het schrappen van de rechterlijke toets – want de toets zou volgens het ministerie namelijk achteraf plaatsvinden:
“Er is wel degelijk een toetsing door de rechter”, zegt Alkema. “Alleen vindt deze straks achteraf plaats en niet voordat een website offline wordt gehaald.” Op dit moment moet een rechter-commissaris toestemming geven voor het offline halen van een site. Door die toetsing achteraf te laten plaatsvinden, kan sneller worden opgetreden, stelt Alkema. “En de rechter heeft nog steeds het laatste woord.” Een rechter zou binnen enkele dagen over het offline halen van een site kunnen oordelen, denkt de woordvoerder.
5. Ook op nu.nl bagatelliseert de woordvoerder de reikwijdte van het concept-voorstel:
“De woordvoerder benadrukt tegenover NU.nl dat het alleen om zaken als kinderporno en andere strafrechtelijk verboden content gaat. “We gaan ons niet bemoeien met dingen als The Pirate Bay.”
De uitlatingen van het ministerie naar aanleiding van de reactie op het voorstel zijn ongepast
6. De uitlatingen van het ministerie zijn niet gepast. De breed gedragen protestbrief is een reactie op de internetconsultatie over het wetsvoorstel. De internetconsultatie is, zo blijkt uit de “Veel gestelde vragen” op de website, een manier om “de in de samenleving aanwezige kennis beter [te] benutten bij de voorbereiding van wetgeving”. Alle reacties worden bekeken, het wetsvoorstel wordt eventueel aangepast, en “het resultaat van de consultatie en de verwerking daarvan in het concept-voorstel wordt in een verslag op hoofdlijnen vermeld op de website”, zo is vermeld op de site. Het geeft geen pas om breed gedeelde, goed onderbouwde kritiek op het concept-wetsvoorstel nog gedurende de consultatie in de pers te weerleggen.
De uitlatingen van het ministerie zijn bovendien onjuist
7. De uitlatingen van het ministerie zijn in dit specifieke geval bovendien onjuist. Uit het conceptwetsvoorstel en de toelichting blijkt niet dat alleen bij evident strafbare feiten informatie wordt verwijderd. Integendeel: de bevoegdheid om delen van websites op zwart te zetten, strekt zich juist uit tot alle ’strafbare feiten’, dus ook tot – bijvoorbeeld – auteursrechtschending. Bovendien is in het voorstel overwogen dat in twijfelgevallen het Openbaar Ministerie zelf moet beoordelen of de vrijheid van meningsuiting voorrang moet krijgen (zie p. 15 toelichting: “In die gevallen waarbij twijfel kan bestaan over de strafbaarheid van een feit zal de officier van justitie eerst zelf een oordeel moeten vellen over de strafbaarheid”). Blijkbaar zal dus ook in die twijfelgevallen de inzet van deze bevoegdheid worden overwogen.
8. Ook wekt het ministerie in de pers ten onrechte de suggestie alsof niets zou veranderen door het schrappen van de rechterlijke toets – want de toets zou volgens het ministerie namelijk achteraf plaatsvinden. Daarmee vergeet de woordvoerder dat er geen enkele noodzaak is om die toets te schrappen. Bovendien zou dit een omkering van de bewijslast inhouden. Dat werkt overheidscensuur in de hand. Dan moet een burger immers zelf het initiatief nemen om het materiaal terug te laten plaatsen, en bovendien aantonen dát en wáárom die informatie moet worden teruggeplaatst – in plaats van, zoals nu het geval is, dat het Openbaar Ministerie moet bewijzen waarom informatie moet worden verwijderd.
Conclusie: terughoudendheid in de pers is geboden tijdens een internetconsultatie
9. De internetconsultatie kan in theorie een nuttige methode zijn om reeds vóór aanbieding in de Tweede Kamer kennis in de samenleving te benutten. Maar om te waarborgen dat een internetconsultatie een open methode is om reacties te verzamelen op concept-wet- of regelgeving, zou het verantwoordelijke ministerie zich in de pers gedurende de internetconsultatie naar de mening van Bits of Freedom zeer terughoudend moeten opstellen.
10. Een kopie van deze brief zond ik aan het Ministerie van Algemene Zaken (dienst Publiek en Communicatie), die – zo blijkt uit het whois-record van internetconsultatie.nl – verantwoordelijk is voor het project internetconsultatie.
Uiteraard ben ik graag bereid om het bovenstaande nader toe te lichten, mocht daaraan behoefte bestaan. Graag ontvang ik een reactie op deze brief.
Hoogachtend,
Ot van Daalen