Gebrekkige inzet lidstaten bemoeilijkt aanpak seksueel kindermisbruik
- 28 september 2010
De European Financial Coalition against Child Pornography (de EFC), een door de EU gefinancierde samenwerking tussen private partijen om seksueel kindermisbruik te bestrijden via de betalingsstromen, heeft onlangs een voortgangsrapport gepubliceerd. Het succes van dit initiatief wordt vooral gehinderd door een gebrek aan inzet van de lidstaten, zo blijkt uit het rapport.
De EFC is een door de EU gefinancierd samenwerkingsinitiatief tussen private partijen met als belangrijkste doel om afbeeldingen van seksueel kindermisbruik te bestrijden door middel van het traceren en verstoren van betalingsstromen. Het is geïnspireerd op een Amerikaans voorbeeld, het US Financial Coalition against Child Pornography, maar heeft nog weinig resultaat geboekt.
Uit het onlangs gepubliceerde rapport (PDF) blijkt dat het succes van dit initiatief met name wordt bemoeilijkt doordat weinig opsporingsdiensten zich aansluiten bij het project en er in de EFC slechts 7 van de 28 lidstaten vertegenwoordigd zijn:
“The primary difficulty experienced by the EFC has been encouraging organisations to join. Although membership has risen from 11 organisations at the beginning of the project to 29, difficulties have been experienced in gaining law enforcement participation. Although there are 28 EU member states, there are only seven European countries represented on the Law Enforcement Co-operation Working Group of the EFC.”
Als reden voor deze gebrekkige inzet van nationale handhavingsorganisaties wordt geconstateerd dat men niet bereid blijkt te zijn om financiële middelen beschikbaar te maken: “they are reluctant to commit to dedicating their limited resources to the EFC”.
In de discussie over het al dan niet filteren van afbeeldingen van seksueel kindermisbruik wordt vaak geoppperd dat filteren het laatste redmiddel zou moeten zijn – alle andere manieren om dit te bestrijden moeten uitgeput zijn. Nu blijkt dat de gebrekkige inzet van de lidstaten grotendeels debet aan is aan de slechte voortgang van de EFC.
Daaruit blijkt te meer dat het internetfilter vooral symboolpolitiek is: de maatregel wekt de indruk alsof wordt opgetreden tegen afbeeldingen van seksueel kindermisbruik. In werkelijkheid werkt de maatregel juist averechts, want ze vermindert de prikkel om écht op te treden tegen de producenten en verspreiders van deze afbeeldingen.