Prangende vraag: wanneer vertelt Nederlandse overheid wat zij over ons opslaat?
- 04 februari 2011
De Europese Commisie geeft, voor het eerst, inzicht in alle geldende Europese surveillancemaatregelen en bindt zich bovendien aan criteria voor nieuwe privacy beperkende plannen. De Nederlandse overheid lijkt echter geen opvolging te geven aan dit goede initiatief. Vindt onze regering dat wij geen recht hebben om te weten welke persoonlijke gegevens de overheid over ons opslaat of laat opslaan? Een prangende vraag – hoog tijd dat de politiek in actie komt.
De Europese Commissie lanceerde in juni vorig jaar haar eerste ‘Overzicht van het informatiebeheer op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht’, met daarin een volledig overzicht wie welke informatie over de burgers verzamelt, opslaat en uitwisselt en voor welke doeleinden dat gebeurt. ‘Citizens have a right to know’, schrijft de Commissie (p. 3). Daarnaast ontwikkelt de Commissie een vrij uitgebreid handvat voor het evalueren van bestaande en nieuwe overheidsmaatregelen die onze levens verder in kaart brengen. Denk daarbij aan waarborgen dat grondrechten beschermd blijven (p.25-27), zoals noodzakelijkheid (is de maatregel noodzakelijk in een democratische samenleving?), subsidiariteit (is er een andere, minder vrijheidsbeperkende manier om hetzelfde doel te bereiken?), een horizonbepaling (de maatregel houdt na een aantal jaren op te bestaan, tenzij eerdergenoemde waarborgen nog overeind staan) en een impact assessment (welke gevolgen heeft de maatregel voor grondrechten?). De Commissie commiteert zich aan het overzicht en deze criteria en zal voortaan jaarlijks zo een onderzoek uitbrengen.
Merkwaardig genoeg, lijkt Nederland geen navolging te geven aan dit goede initiatief. Vreemd, want het kritisch toetsen van surveillancemaatregelen lezen we deels terug in het regeerakkoord (p. 42 – PDF). Bovendien is het absolute noodzaak om helder te krijgen onder welke strikte voorwaarden de overheid onze grondrechten mag schenden. Nederland heeft namelijk, als een van de weinige Westerse democratieën, geen constitutionele rechter die als stok achter de deur nieuwe wetten aan de Grondwet kan toetsen. De Eerste Kamer is hier met deze taak belast en treft vaak goede, maar soms ook verkeerde beslissingen. Een Nederlands beoordelingskader biedt een belangrijk handvat aan beleidsmakers en politici bij het formuleren van nieuwe regels. En voor ons, de samenleving, om hun besluiten te toetsen.
Op de rapportage van de Europese Commissie is nog wel het nodige aan te merken. Zo is de beschrijving van de bewaarplicht telecomgegevens (p.35/48) incompleet en de rechtvaardiging ver onder de maat. De lijst met categorieën verzamelde gegevens vermeldt niet dat door de bewaarplicht onze locatiegegevens opgeslagen worden. Oftewel, dat 225 keer per dag wordt gemonitord waar je precies bent geweest. En als de Commissie denkt weg te komen met het noemen van vier vage anecdotes om deze diepe inbreuk op onze privacy te rechtvaardigen, weten we dat er veel werk aan de winkel is. Vandaar onze recente toespraak (PDF) op het Europese congres over de evaluatie van de bewaarplicht, waarin onze analyse op de bewaarplicht is terug te lezen.
Ondanks deze missers, blijft één prangende vraag recht overeind staan: waarom geeft de Nederlandse overheid niet jaarlijks zo een rapport uit? Na jarenlang onbesuisd databanken met persoonlijke informatie van alle Nederlanders opgetuigd te hebben, is het de hoogste tijd dat de overheid haar beloften uit het regeerakkoord volledig nakomt en aan de slag gaat. En het in één keer goed doet: een volledig overzicht, een helder toetsingskader, een commitment hieraan gevolg te geven, een jaarlijkse evaluatie, zonder missers. Zodat dit Kabinet laat zien, dat het niet alleen opsporing serieus neemt, maar ook de grondrechten – en daarmee de veiligheid – van iedere Nederlander. En als dit Kabinet er niet aan wil, moeten onze volksvertegenwoordigers de overheid hiertoe aanzetten.
Europeanen hebben een ‘right to know’ – hebben Nederlanders dat dan niet? Wat vind jij? Laat het in de comments weten.