Geheimhouding social media surveillance in strijd met de wet
Terwijl wij op het Nationaal Privacy Debat opriepen tot openheid over social media surveillance, weigerde demissionair staatssecretaris Teeven deze openheid voor de derde keer op rij. Volgens Teeven is deze weigering in “het belang van de staat”, maar onderbouwen deed hij dat niet. Omdat dat ook niet kan, is de weigering van Teeven onterecht en in strijd met zijn wettelijke informatieplicht.
Krampachtige geheimhouding
Al vanaf november 2011 vraagt Tweede Kamerlid Arjan El Fassed (GroenLinks) om openheid over de gevallen waarin opsporings- en veiligheidsdiensten gebruik maken van de bevoegdheid om allerhande persoonlijke gegevens op te vragen bij sociale media (ook wel “social media surveillance”). Na drie rondes Kamervragen hangt het antwoord nog altijd in de lucht. In de eerste en tweede ronde was het excuus “het belang van de opsporing”. In de derde ronde was het excuus “het belang van de staat”. Steeds zonder onderbouwing.
Geen geheimhouding zonder onderbouwing
Op grond van artikel 68 Grondwet heeft de staatssecretaris de plicht om het parlement de gevraagde informatie te verschaffen. Dat weigeren mag slechts bij hoge uitzondering. Namelijk alleen als het staatsbelang zwaarder weegt dan het belang van een goed geïnformeerde Tweede Kamer. Daarnaast moeten argumenten worden aangevoerd die de weigering rechtvaardigen, zo blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de Grondwet.
Weigering van Teeven in strijd met de wet
De weigering van Teeven is in strijd met de Grondwet omdat de vereiste tekst en uitleg ontbreekt. Belangrijker: die tekst en uitleg bestaat ook niet, want zoals we eerder hebben uitgelegd zijn er geen goede redenen voor geheimhouding. Sterker nog: een deel van de gevraagde informatie is al openbaar. Het korps Limburg-Zuid heeft ons die namelijk verstrekt in reactie op één van onze verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Ook zij ziet dus geen reden voor geheimhouding. Alle andere korpsen die wij in onze Wob-procedures om dezelfde informatie vroegen, hielden deze onder de pet met een beroep op “het belang van de opsporing”. Daartegen hebben we bezwaar gemaakt omdat die weigering geen hout snijdt. De beslissing op dat bezwaar verwachten we zeer binnenkort.
Openheid ligt in het verschiet
De wet en de feiten maken duidelijk dat de weigering van Teeven zonder reden is. Het betekent dat hij alsnog met de gevraagde informatie over de brug moet komen. Terecht dus dat El Fassed dit vergrijp vandaag in een vierde ronde Kamervragen aan de orde heeft gesteld. Hij vraagt daarin ook aandacht voor de tegenstrijdigheid dat het politiekorps Limburg-Zuid de gevraagde informatie wel openbaar heeft gemaakt. Eerder maakte El Fassed bovendien bekend dat hij de demissionaire staatssecretaris ook tijdens het eerstvolgende Kamerdebat over privacy om opheldering zal vragen. Ruim voor die tijd ontvangen wij al de beslissing op ons bewaar in de Wob-procedures. Kortom: openheid ligt in het verschiet.
* Ons optreden op het Nationaal Privacy Debat kan je nakijken via de webcast vanaf 5:49:14.