Vrijheid van meningsuiting vs auteursrecht: 1-0?
- 08 februari 2013
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft onlangs geoordeeld over de verhouding tussen het auteursrecht en het recht op vrije meningsuiting. Uitkomst: handhaving van het auteursrecht kan inbreuk maken op de vrijheid van meningsuiting, een fundamenteel recht. Zo’n inbreuk kan alleen worden toegestaan als die voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Klinkt goed, maar wat levert dat in de praktijk op?
De zaak, Ashby Donald v. Frankrijk (vonnis, 10 januari 2013, alleen in het Frans beschikbaar) is aangespannen door een aantal fotografen, die zich niet neerlegden bij de uitkomst van een gerechtelijke procedure in Frankrijk. Daarin werd bepaald dat deze fotografen schadevergoeding moesten betalen aan een aantal Franse modehuizen omdat ze zonder toestemming foto’s van fashion shows hadden gepubliceerd. De fotografen beriepen zich op hun recht op vrije meningsuiting, en stelden dat daar ten onrechte inbreuk op werd gemaakt. Het EHRM heeft onderzocht in hoeverre daar inderdaad sprake van is.
In het vonnis concludeert het Hof -voor de eerste keer- dat auteursrechthandhaving of beperkingen op het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken gezien kunnen worden als inbreuk op het recht op vrijheid van meningsuiting. Volgens het Hof moet er een afweging moet worden gemaakt tussen beide rechten en is het niet voldoende om alleen te concluderen dat er inbreuk op auteursrechten is gemaakt.
Is dit goed nieuws?
Niet voor de modefotografen. Het Hof oordeelde namelijk dat de Franse rechter juist had gehandeld in dit geval. Hoewel het verbieden van de publicatie met een beroep op het auteursrecht inderdaad inbreuk maakte op de vrijheid van meningsuiting van de fotografen, was dit volgens het Hof gerechtvaardigd. Dat was anders geweest als de fotografen geen commercieel belang voor ogen hadden gehad en de publicatie een bijdrage had geleverd aan het ‘algemeen publiek belang’, maar in dit geval blijft het Franse vonnis in stand.
De interessante vraag is nu natuurlijk wanneer er wél sprake zal zijn van een beroep op vrijheid van meningsuiting dat het auteursrecht aan de kant zet. De uitspraak gaat verder niet in op criteria die daar voor gelden, maar het ligt voor de hand dat bij voorafgaande inperkingen van het recht op vrijheid van meningsuiting – zoals websiteblokkades – eerder zal worden geoordeeld dat deze niet met een beroep op het auteursrecht kunnen worden afgedwongen. Dat geldt ook voor politieke uitingen en bijdragen aan het publiek debat, volgens een analyse door de Universiteit van Gent.
Het wachten is dus nu op duidelijke criteria die bepalen hoe die afweging tussen vrijheid van meningsuiting en het auteursrecht gemaakt moet worden. Het begin is er in ieder geval!