Notificatieplicht: administreren was nog nooit zo makkelijk (3/4)
Het belangrijkste argument dat minister Opstelten aandraagt voor het inperken van de notificatieplicht is een loos argument. Als de minister de administratieve lasten van het Openbaar Ministerie (OM) écht wil oplossen, pakt hij de problemen bij de bron aan. Nu gooit hij fundamentele waarborgen overboord, zonder er ook maar iets mee te winnen.
Dit is de derde in een serie van vier artikelen over het voornemen van de minister van Veiligheid en Justitie om de notificatieplicht in te perken. Het eerste artikel legt uit wat de notificatieplicht eigenlijk is, het tweede onderstreept dat met dezelfde bevoegdheden de politie tegenwoordig veel meer kan en dus juist meer waarborgen nodig zijn. De regering kan geen bezwaar hebben, is de insteek van het laatste artikel.
Slechte cijfermatige onderbouwing wetsvoorstel
Het belangrijkste argument dat de regering aandraagt voor het inperken van de notificatieplicht is “administratieve lastenbeperking.” De politie moet met dezelfde middelen meer kunnen doen. Met het voorstel denkt de minister 7 tot 19 FTE te besparen. Dat is bijna niets op het totaal aantal ambtenaren bij het Openbaar Ministerie en de politie. Bovendien is niet eens duidelijk of die winst wel haalbaar is. De regering stelt: “het is niet eenvoudig [tot] een nauwkeurige inschatting van de werklastreductie te komen, omdat er geen sluitende landelijke registratie is van ingezette bevoegdheden.”
OM komt wettelijke verplichting niet eens na
Daarnaast blijkt uit niets dat het OM ooit volledig aan de plicht tot notificeren heeft voldaan. Onderzoek uit 2004 wees uit dat de verplichting tot notificatie “nog altijd maar weinig [werd] nagekomen.” Dat beeld zal niet wezenlijk veranderd zijn, nu in de toelichting van het wetsvoorstel zijdelings opgemerkt wordt dat “de mate waarin wordt genotificeerd verschilt per parket.” Het Openbaar Ministerie houdt zich dus slecht aan de wet.
Registratie inzet bevoegdheden veel te lastig
Nu vraag je je natuurlijk af: waar zit al dat werk in? De toelichting op het wetsvoorstel stelt dat niet het opstellen van de brief aan de betrokkene, maar het uitzoeken van details van de afzonderlijke opsporingsbevoegdheden veel tijd kost. Als je de toepassing van bevoegdheden slecht administreert, dan is het lastig daarvan een overzicht te genereren.
Uit de toelichting van het wetsvoorstel blijkt dat de gebruiksvriendelijkheid van de huidige computersystemen van de opsporingsdiensten en het Openbaar Minsterie ver te zoeken is. Opsporingsambtenaren moeten informatie soms tot drie keer toe invoeren omdat de verschillende systemen niet goed met elkaar kunnen communiceren. Sommige informatie kan in het geheel niet verwerkt worden. En omdat de overdracht van strafdossiers tussen de politie en het Openbaar Ministerie niet digitaal kan, moeten volledige dossiers eerst worden uitgeprint.
Goed werk begint met goed gereedschap
Minister Opstelten moet investeren in het gereedschap van de politie en het Openbaar Ministerie als hij wil dat zij hun werk efficiënt doen. De politie legt graag verantwoording af, maar niet als dat onnodig veel moeite kost. Technologische ontwikkelingen zijn er niet alleen voor criminelen, maar ook voor de overheid: nog nooit is het zo eenvoudig geweest om een administratie bij te houden en geautomatiseerd een overzicht van gegevens daaruit te genereren. Opstelten moet dus niet waarborgen afbreken, maar de politie van goed gereedschap voorzien.