Plasterk moet openheid geven over afluisterpraktijken
Sinds de onthullingen van Edward Snowden is er steeds meer bekend geworden over de mate waarin overheden mogelijkheden hebben om hun burgers af te luisteren, en daar ook gebruik van maken. Ook in Nederland zijn er aanwijzingen dat de NSA burgers afluistert. Hoog tijd dat daar meer duidelijkheid over komt.
Vandaag, 13 mei, vindt de zitting plaats van “Burgers tegen Plasterk.” Een coalitie van bezorgde burgers heeft bij monde van advocatenkantoor Brandeis de Nederlandse Staat in de persoon van Minister Plasterk voor de rechter gesleept om openheid te krijgen over afluisterpraktijken in Nederland. In het bijzonder gaat het om de uitwisseling van gegevens tussen de NSA en de Nederlandse AIVD. Als de AIVD toegang heeft tot data van de NSA, zou zij die data op een onwettelijke manier buit hebben gemaakt. Plasterk gaf hier wisselende signalen over en ontkende in eerste instantie dat dit op grote schaal gebeurde. Dankzij de rechtszaak was Plasterk al gedwongen openheid te geven over de 1,8 miljoen metadata die zijn onderschept door de AIVD, nadat hij daar eerder zelf verwarring over had geschept. Vervolgens werd ook duidelijk dat de AIVD door ging met de gegevensuitwisseling, terwijl Plasterk de NSA praktijken bekritiseerde.
Deze wisselende signalen en dit gebrek aan openheid leidde uiteindelijk tot een rechtszaak. In deze rechtszaak zullen vandaag beide partijen hun standpunten toelichten, en kan de rechter vragen stellen. Uitspraak zal pas later volgen.
In de VS was er een klokkenluider nodig om de ware omvang van de spionage door geheime diensten bloot te leggen. In Nederland wordt elk verzoek om openheid afgewimpeld omdat de AIVD haar “bronnen, werkwijze (modus operandi), en actuele kennisniveau” geheim moet kunnen houden in verband met de staatsveiligheid. De minister heeft daarom geweigerd openheid te geven over bijvoorbeeld tapstatistieken. Dat is vreemd, omdat de toezichthouder op de veiligheidsdiensten, de commissie Dessens die de veiligheidsdiensten onderzocht en de Tweede Kamer van mening waren dat openheid kon, en dat het uitgeven van tapstatistieken geen staatsgeheim was.
We hopen dan ook dat de uitspraak en de aankomende herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zal zorgen voor meer openheid. Er moet meer openheid komen over de besteding van het budget van de geheime diensten (maximaal 1 procent geheim). Daarnaast moet er meer openheid komen over de criteria die onze overheid toepast op de samenwerking met buitenlandse veiligheidsdiensten. Ten slotte moet er meer openheid komen over hoe de AIVD haar bevoegdheden in de praktijk toepast.