Het VN-rapport dat de zomer van Opstelten en Plasterk gaat verpesten
United Nations High Commissioner for Human Rights Navi Pillay heeft een uitgebreid rapport geschreven over massasurveillance – en spaart daarbij bedrijven en overheid niet. Bovendien is het niet zomaar een rapport: Er blijkt duidelijk uit dat ook Nederland handelt in strijd met het handvest. Als landen in strijd handelen met het handvest, dan zullen zij hun wetgeving moeten aanpassen. Alle reden dus voor onze regering om het rapport even goed door te spitten. We hebben de zeven belangrijkste punten alvast voor hen en jullie op een rij gezet:
1. Alleen al het verzamelen van gegevens maakt een inbreuk op onze privacy, ongeacht of die data vervolgens wordt gebruikt. Er is vervolgens volgens de VN ook sprake van schending van privacy als het gaat om het verzamelen of gebruiken van gedragsgegevens.
Dit heeft consequenties voor Nederland, want ook Nederland verzamelt via de bewaarplicht onze gedragsgegevens. Bovendien heeft Minister Plasterk nog steeds het plan om de massale internettap in te voeren niet laten varen.
2. Een staat mag niet van een derde partij, zoals een ISP, eisen dat deze communicatie-gegevens opslaat.
Dit is relevant voor de Nederlandse bewaarplicht. Staatssecretaris Teeven is nog steeds aan het nadenken over de consequenties van het vernietigen van de Europese bewaarplicht voor Nederland, dus deze boodschap kan hij ook nog wel meenemen.
3. De staat die gegevens van burgers kan vorderen of kan overnemen van een bedrijf heeft ook een verantwoordelijkheid naar burgers toe, ongeacht of die deel uitmaken van die staat.
Dat betekent dus dat ook de VS een verantwoordelijkheid heeft voor de rest van de wereldbevolking en niet alleen voor haar eigen burgers. Dat betekent eveneens dat óók Nederland een verantwoordelijkheid heeft naar iedereen van wie zij gegevens verzamelt. Dus ook een buitenlander die in Nederland belt, heeft recht op een fatsoenlijke rechtsbescherming.
4. In dat kader is de notificatie van toegepaste surveillance en mogelijkheid om daar iets tegen te doen essentieel.
In Nederland vindt niet of nauwelijks notificatie plaats. Dat is in zichzelf dus al onvoldoende volgens de VN, maar het biedt daardoor ook onvoldoende mogelijkheid om te klagen over deze surveillance. Het voorstel van Minister Opstelten om de notificatie af te zwakken kan daarom geen doorgang vinden.
5. Veel wetgeving wordt onder het mom van bestrijding van terrorisme ingevoerd. De VN tekent hier bij aan dat het daarbij essentieel is dat de bevoegheden ook daadwerkelijk een zinnige bijdrage leveren aan dat doel.
Dat is belangrijk voor minister Plasterk, die deze opdracht mee zal moeten nemen bij het opstellen van het nieuwe wetsvoorstel voor de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (Wiv).
6. Het zomaar delen van informatie tussen diensten is volgens de VN niet toegestaan. Dat betekent dat informatie bij de ene opsporingsdienst niet zomaar aan de andere dienst gegeven mag worden.
Voor Nederland betekent dit simpelweg dat het plan van Opstelten om het wetboek van Strafvordering zodanig aan te passen dat deze uitwisseling juist wel zonder meer mogelijk wordt, nu al door de VN afgekeurd wordt. Een slecht idee van minister Opstelten dus.
7. Tot slot heeft de VN ook nog een boodschap voor bedrijven. Het is volgens hen niet alleen zorgelijk dat bedrijven hun infrastructuur aftapbaar maken, ook het verkopen van surveillancetechnologie is zorgelijk. Op deze manieren leveren bedrijven een bijdrage aan het schenden van burgerrechten. Belangrijker nog: bedrijven moeten zich, onafhankelijk van in welk land ze gevestigd zijn en waar hun klanten of gebruikers vandaan komen, zich houden aan hun burgerrechtelijke verplichtingen.
Dat betekent dat ook bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om onze data te beschermen, of dat nu in Nederland of in Amerika is. Dat betekent ook dat bijvoorbeeld Vodafone die overheden direct toegang geeft tot netwerken, zich niet langer kan verschuilen achter het feit dat de overheid dat van ze verlangt. Ze hebben zelf een verantwoordelijkheid om hun klanten te beschermen. In dat licht is het ook hoog tijd dat andere bedrijven inzicht geven in de mate waarin zij door de overheden gedwongen worden om gegevens van en over ons af te staan: hoog tijd voor transparantierapporten!
Het trio Opstelten, Teeven en Plasterk kan deze ferme tik op de vingers niet negeren. Dit is voor de zoveelste keer dat ze gewezen worden op de bezwaren tegen hun plannen. We verwachten een uitgebreide reactie van de Nederlandse regering op dit rapport en de consequenties voor het Nederlands beleid.