Wijziging communicatiegeheim is een lekkere sigaar maar wel uit eigen doos
Vorige week bleek dat het voorstel om artikel 13 van de Grondwet aan te passen naar de Tweede Kamer is gestuurd. Intussen hebben we het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel kunnen bekijken. Conclusie: een wolf in prachtige schaapskleren.
Reikwijdte communicatiegeheim vergroot
Dat e-mail, net als brieven, beschermd moet worden door het communicatiegeheim, is logisch. Het is goed om te zien dat de regering beseft dat diezelfde bescherming ook moet gelden voor álle vormen van communicatie, zolang die communicatie maar niet ongericht is. Om een voorbeeld te geven: zo zullen Twitterberichten op een openbaar account niet beschermd worden, maar privéberichten via Twitter weer wel. Een goede ontwikkeling dus. Het is ook goed dat deze bescherming niet alleen gaat over de periode van overdracht, dus van A tot B, maar ook als de informatie opgeslagen wordt bij C.
Dat betekent dat jouw Facebookconversaties en e-mailberichten óók onder het communicatiegeheim vallen. En dat is terecht, want als die informatie bij een derde ligt, is het voor jou veel moeilijker te controleren of iemand anders meeleest.
Drempel voor inbreuk communicatiegeheim verlaagd
Een verandering in de grondwet kan weerslag hebben op andere wetten. Met deze voorgestelde wijziging wordt het makkelijker om in bijvoorbeeld de wet op de geheime diensten of de herziening van het Wetboek van Strafvordering bepalingen op te nemen die ervoor zorgen dat zonder rechterlijke toetsing het communicatiegeheim geschonden kan worden. Op dit moment mag de overheid zonder rechterlijke toestemming geen brief openen – ook de geheime dienst niet. Als dit voorstel er doorheen komt, dan mag dat wel. De lat wordt dus lager gelegd door én voor de regering.
In het voorstel wordt deze drempel om onbegrijpelijke redenen verlaagd. Straks hoeft er, als er sprake is van ´nationale veiligheid´ geen verplichte rechterlijke toetsing plaats te vinden – en de regering geeft aan dat ál dat wat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten doen in het belang van ´nationale veiligheid is´.
Een onafhankelijke toetsing – vooraf – is juist in die gevallen belangrijk, omdat de diensten per definitie in het geheim opereren. Bovendien is het begrip ´nationale veiligheid´ uiterst vloeibaar en dus onwenselijk om een inbreuk mee te legitimeren. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de eis van rechterlijke toetsing wordt losgelaten. Een taak voor het parlement dus om dit recht te zetten en een grondwettelijk vereiste van rechterlijke toetsing op te nemen, zoals wij al hebben voorgesteld. En wel vooraf, want achteraf is het leed al geschied.
Notificatie
Daarnaast was dit het uitgelezen moment geweest om een bepaling over notificatie van inbreuk op het communicatiegeheim op te nemen in de Grondwet. Die notificatie is essentieel, ook volgens het Europese Hof. Een mooie kans om te laten zien dat de regering de Nederlandse burger meer waarborgen wil bieden dan het volgens Europees verdragen minimaal moet, maar ook op dit punt stelt het voorstel teleur.
Gedragsgegevens
Ook zijn gedragsgegevens niet voldoende beschermd. Zo wordt bijvoorbeeld het onderwerp van een e-mailbericht wél beschermd volgens het wetsvoorstel, want dat gaat over de inhoud van communicatie, maar andere gedragsgegevens weer niet. Hoe dat in de praktijk geregeld zou moeten worden, is onduidelijk. Alle gedragsgegevens onder het communicatiegeheim brengen was véél duidelijker en verstandiger geweest.
Tot slot
Overigens zijn er nog twee interessante punten die terloops werden genoemd in het voorstel. Ten eerste is het de bedoeling dat de CTIVD de rol van klachtenafhandelaar krijgt. Dat zal worden voorgesteld in de herziening van de wet op de geheime diensten. Wij zijn zeer benieuwd hoe burgers effectief kunnen klagen als er geen notificatie van die spionage plaatsvindt.
Daarnaast is de Europese Commissie zich aan het beraden over een nieuwe bewaarplicht. Laten we hopen dat ze zich niet twee keer aan dezelfde steen stoten.