De officier van justitie moet blijven!
- 17 september 2015
De FIOD heeft nu al de zware bevoegdheid om een valse zendmast voor mobiele telefoons in te zetten. Maar de opsporingsdienst van de Belastingdienst kan dat nu niet zonder hulp van de politie. De regering wil dat nu aanpassen, zodat de FIOD over eigen apparatuur en eigen bedienaars beschikt. Belangrijk is wel dat ook in de nieuwe situatie een officier van justitie over de inzet beslist.
Valse zendmasten zijn geen onschuldige speeltjes
Zo’n valse zendmast, een IMSI-catcher in jargon, wordt gebruikt voor tenminste twee doelen: het achterhalen van het nummer van een mobiele telefoon zodat die telefoon afgeluisterd kan worden en het achterhalen van de precieze locatie van een mobiele telefoon (bijvoorbeeld in de aanloop naar een arrestatie of bij het vinden van een gijzelaar).
De inzet van zo’n valse zendmast is nogal ingrijpend. In de eerste plaats wordt het telefoonverkeer verstoord. Als jouw telefoon met zo’n valse mast is verbonden, zullen inkomende oproepen jou niet meer bereiken. Er zijn ook andere risico’s: met zo’n zendmast weet je precies wie er allemaal in de buurt zijn en de mast kan ook gebruikt worden voor het afluisteren van (uitgaande) gesprekken. Het gebruik van zo’n valse zendmast is dan ook een zeer zware bevoegdheid.
Wat wil de minister veranderen?
De FIOD heeft een enorm arsenaal aan opsporingsmiddelen tot haar beschikking. Op dit moment mag de dienst ook al zo’n valse zendmasten in haar onderzoeken gebruiken. De regels leggen echter nu wel één beperking op: ze moet voor de feitelijke inzet van de apparatuur aankloppen bij de politie. En de politie zet de apparatuur alleen in na een bevel daartoe van een officier van justitie.
De verantwoordelijke minister wil daar nu verandering in aanbrengen. Als het aan hem ligtConceptbesluit om de FIOD de wettelijke bevoegdheid te geven om IMSI-catchers zelfstandig in te zetten mag de FIOD straks helemaal zelfstandig valse zendmasten inzetten. Ze mag dan zelf zulke apparatuur aanschaffen, haar eigen bedienaars opleiden en de apparatuur zonder tussenkomst van de politie inzetten. Dat is nodig, zegt de minister, omdat “de beschikbaarheid van zowel de apparatuur als van bevoegde ambtenaren [van de politie] niet altijd aansloot bij de behoefte van de FIOD.”
Ons advies: de officier van justitie moet blijven
Zolang de regels niet zijn aangepast moet een officier van justitie opdracht geven voor het gebruik van een IMSI-catcher door de FIOD. Op basis van de toelichting op het conceptvoorstel denken we dat de minister bedoeld dat dat na wijziging van de regels ook nog zo zal zijn. Toch is dat niet helemaal helder.
Daarom adviseren we de minister om de tekst van de toelichting een beetje aan te vullen. Door toevoeging van een enkele zin wordt de bedoeling glashelder: “Ook een inzet van dit soort apparatuur door de FIOD dient te worden voorafgegaan door een last daartoe van de officier van justitie.”
Dat de FIOD nu, zonder tussenkomst van de politie, de valse zendmasten wellicht makkelijker kan inzetten, lijkt ons geen reden om tegen de voorgestelde wijziging te zijn: niemand weet hoe groot die drempel in de praktijk is. Als er een hogere drempel nodig is, dan moet die drempel effectief verhoogt worden – bijvoorbeeld door een machtiging van de rechter-commissaris te vereisen.
Inzet valse zendmasten moeten transparanter
In ons advies hebben we ons verder niet kritisch uitgelaten over de inzet van zulke apparatuur. De belangrijkste reden is dat de consultatie daar niet over gaat. Dit gaat om een klein detail en daarop zijn we kritisch. Advies of kritiek over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van zulke opsporingsmiddelen in zijn algemeenheid leggen de ambtenaren van het ministerie ongetwijfeld netjes naast zich neer.
Dat we ons in ons advies niet kritisch hebben uitgelaten over de wenselijkheid van de inzet van zulke apparatuur, wil niet zeggen dat we daarover niet kritisch zijn. We proberen al langer antwoord te krijgen op veel vragen: over hoeveel valse zendmasten beschikken de opsporings- en geheime diensten eigenlijk, hoe vaak worden die ingezet, hoe lang duurt zo’n inzet gemiddeld, welke afwegingen worden gemaakt voorafgaand aan zo’n inzet, is er tijdens de trainingen ook aandacht voor de risico’s van zulke zendmasten, veroorzaken de valse zendmasten wel eens problemen in het mobiele telefonienetwerk…
Maar omdat de opsporingsdiensten allesbehalve transparant zijn hebben we de politie voor de rechter gesleept, onder meer over het beleid voor de inzet van dit soort apparatuur. Ook vragen we in de politiek aandacht voor de onduidelijkheid rondom de inzet van dit soort opsporingsmiddelen. Die duidelijkheid moet er komen – zonder die duidelijkheid ook niet deze opsporingsmiddelen.