Prijsdiscriminatie mag niet, ook geen positieve
- 24 maart 2016
Mag jouw provider je een abonnement aanbieden waarbij het gebruik van bepaalde diensten, zoals Spotify, niet met jouw bundel verrekend wordt? Op die vraag is wat ons betreft maar één antwoord mogelijk, maar de nieuwe Europese regels voor netneutraliteit blinken niet uit in helderheid. Gelukkig werkt de minister van Economische Zaken, Henk Kamp, nu elk mogelijk misverstand daarover uit de wereld.
De Europese regels waarmee netneutraliteit beschermd wordt, zijn na de moeizame onderhandelingen daarover in Brussel niet bepaald de duidelijkste geworden. En dat betekent dat veel afhangt van de manier waarop die regels uitgelegd gaan worden. De Europese toezichthouders, verenigd in BEREC, onderhandelen nu met elkaar over de manier waarop de regels gehandhaafd moeten worden.
Eén van de belangrijkste pijnpunten is positieve prijsdiscriminatie, ook wel zero rating genoemd. Mag jouw provider je een abonnement aanbieden waarbij het gebruik van bepaalde diensten, zoals Spotify, niet met jouw bundel verrekend wordt? Zo’n opzet is in strijd met het principe van netneutraliteit waarbij elke dienst onder precies dezelfde voorwaarden bereikbaar moet zijn. Als één dienst door de provider goedkoper wordt aangeboden, zal die dienst snel machtig groot zijn. Concurrerende alternatieven maken dan geen kans. Slecht voor jou als consument.
Minister Kamp wil die discussie voor zijn. Zijn lezing van die Europese regels komt overeen met die van ons. Hij schrijft:
“De [verordening] bevat geen [met de Nederlandse wet] vergelijkbaar expliciet verbod op prijsdiscriminatie. Echter, nadere bestudering van de tekst van de verordening leidt tot de conclusie dat ook de verordening prijsdiscriminatie niet toestaat. Zowel negatieve als positieve prijsdiscriminatie doet afbreuk aan de rechten van de eindgebruiker zoals bedoeld in […] de verordening. Bovendien is prijsdiscriminatie in strijd met artikel 3, derde lid, waarin onder meer is bepaald dat aanbieders van internettoegangsdiensten bij het aanbieden van internettoegangsdiensten alle verkeer op gelijke wijze, zonder discriminatie moeten behandelen.”
Het is wel jammer dat de rol van het ministerie hier beperkt is. De Europese regels worden in Nederland gehandhaafd door de onafhankelijke toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) en hoe die de regels uitlegt is aan hen zelf. Het ministerie heeft dat slim opgelost: in het Nederlandse wetsvoorstel waarin die handhaving wordt geregeld, is nu opgenomen dat het ministerie zelf aanvullende regels mag stellen. En in één van die nadere regels is een uitleg van het verbod op discriminatie:
“Aanbieders van internettoegangsdiensten stellen de hoogte van tarieven voor internettoegangsdiensten niet afhankelijk van de diensten en toepassingen die via deze diensten worden aangeboden of gebruikt.”
Het signaal is helder: in Nederland is prijsdiscriminatie niet toegestaan, ook geen positieve prijsdiscriminatie. Het is nu maar hopen dat de toezichthouders van andere landen ons voorbeeld overnemen. Dan zouden alle Europese internetgebruikers hiervan profiteren.