Overheid, stop met vragen!
- 17 juli 2016
Steeds vaker zien we voorbeelden van overheidsinstanties die internetbedrijven meer of minder vriendelijk vragen om zelf maatregelen te nemen in plaats van netjes op basis van een lopend onderzoek soortgelijke maatregelen op te leggen. Daarmee worden alle belangrijke waarborgen ontweken. Wij maken ons zorgen en in de volgende vier alinea’s leggen we je uit waarom.
- Afgelopen week werd bekend dat de gemeente Amsterdam Airbnb vraagt om gegevens van verhuurders vrijwillig te verstrekken, dus zonder dat er een onderzoek naar die verhuurders loopt .
- Een paar weken geleden werden de afspraken bekend gemaakt die de Europese Commissie heeft gemaakt met internetbedrijven om hate speech tegen te gaan. Binnen deze ‘EU Internet Forum’ wordt de bedrijven ook gevraagd ‘vrijwillig’ maatregelen te nemen om informatie te verwijderen.
- En eerder bleek dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) hostingpartijen geregeld vraagt om informatie uit de lucht te halen, in plaats van overgaan tot vervolging en bevelen ervan.
Waarom is er verschil tussen vragen en vorderen?
Als iemand in uniform, bijvoorbeeld een agent, je vraagt iets te doen gaat daar meer druk van uit dan als het een willekeurig andere persoon is. En datzelfde merken bedrijven. Maar de politie mag niet zomaar bij een bedrijf aankloppen om alle gegevens die ze hebben. Dat mag alleen als ze een zwaarwegende reden hebben. Een tijd lang was het voor bedrijven onduidelijk of een specifieke vraag van de politie wel gewichtig genoeg was om gegevens over te dragen, of niet. Zij konden die afweging eigenlijk helemaal niet maken, omdat ze niet de achtergronden van het onderzoek kenden.
Daarom werd er 10 jaar geleden speciaal een wet voor aangenomen, de Wet vorderen gegevens. Hierdoor werden er allerlei waarborgen toegevoegd. Zo moet telkens afgewogen of het wel echt noodzakelijk is om die gegevens te vorderen, of het proportioneel is, of er geen andere manier is om het op te lossen en moet een Officier van Justitie en soms een rechter-commissaris ook nog een handtekening zetten. In de toelichting op die wet staat al in de tweede alinea heel duidelijk:
”Het staat derden – voor zover zij dat zouden willen – niet vrij persoonsgegevens ten behoeve van de opsporing ter beschikking te stellen. Evenmin staat het de met opsporing belaste instanties zonder meer vrij persoonsgegevens van derden te vragen. De regels voor een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens zoals neergelegd in de Wet bescherming persoonsgegevens stellen hieraan namelijk grenzen.”
Op zich vinden wij samenwerking tussen overheid en bedrijven prima, maar als het raakt aan onze grondrechten trekken we een grens. Ons standpunt is helder: Als een overheidsinstantie een maatregel kan bevelen op basis van een onderzoek, dan is het prima. Maar gewoon maar vragen is uit den boze. De overheid mag niet haar eigen wetten en waarborgen ontlopen.