Antwoorden Plasterk roepen weer vragen op
- 11 mei 2017
Na de vele kritische vragen van de Eerste Kamer over het sleepnet, is het demissionair kabinet nu met antwoorden gekomen. Wat valt op? Allereerst dat de antwoorden vooral een herhaling van zetten zijn van de behandeling in de Tweede Kamer. Niet veel nieuws onder de zon, zo lijkt het op het eerste gezicht. Maar de senatoren laten het kabinet er niet mee wegkomen.
Nog steeds geen verantwoorde databeperking
Bij verschillende Eerste Kamerfracties heerst de terechte zorg dat de diensten met het sleepnet straks veel te veel data over onschuldige personen kunnen onderscheppen. Deze zorg wordt ook gedeeld door de toezichthouder op de geheime diensten, de CTIVD, die al geruime tijd pleit voor expliciete wettelijke waarborgen om de verzamelde data zo snel mogelijk te beperken tot wat daadwerkelijk relevant is. De CTIVD noemt dat een verantwoorde databeperking, maar die ontbreekt dus.
De zorg van de senatoren komt niet uit de lucht vallen. Niet alleen wordt met het sleepnet de bevoegdheid tot interceptie enorm uitgebreid waardoor grote hoeveelheden data onderschept kunnen worden, ook het risico op onrechtmatig handelen neemt toe. Onlangs werd nog eens pijnlijk duidelijk dat de geheime diensten structureel nalaten om onterecht verzamelde data te vernietigen.
Op de vraag hoe dit soort onregelmatigheden door de nieuwe wet voorkomen gaat worden, blijft het kabinet een helder antwoord schuldig. Als je dan bedenkt dat het straks om veel meer onterecht verzamelde data gaat, dan wordt de inbreuk alleen maar groter. Uit de antwoorden van het kabinet blijkt bovendien dat er hoofdzakelijk een technische beoordeling (met negatieve filters, positieve filters en selectie) van de verzamelde data plaatsvindt waarvan de overgebleven data “in beginsel” relevant wordt geacht. Alleen als de verzamelde data “evident niet relevant” is zou deze moeten worden vernietigd.
Een harde plicht om de vergaarde data zo snel mogelijk op daadwerkelijke relevantie te toetsen, ontbreekt vooralsnog. Met de recente bevindingen van de CTIVD over hoe de diensten ten onrechte data niet vernietigen, voorspelt dit weinig goeds. Dat betekent dat er waarschijnlijk heel erg veel data die eigenlijk niet relevant is, alsnog bewaard zal worden.
Vrijwilligheid biedt geen bescherming bij realtime toegang
Wat ook opvalt is dat er veel vragen zijn gesteld over de mogelijkheid van de diensten om realtime en volledig geautomatiseerd toegang te krijgen tot databases van meewerkende bedrijven en overheidsinstanties. Ook wij maken ons hier zorgen over. Waarborgen, zoals een voorafgaande onafhankelijke toets, ontbreken en er worden geen duidelijke grenzen aan de reikwijdte van deze bevoegdheid gesteld. Juist doordat er zo weinig waarborgen voor deze bevoegdheid gelden, bestaat er een reëel risico op misbruik.
Toch wuift het kabinet de zorgen die hierover bestaan weg, door te hameren op het vrijwillige karakter van de medewerking door bedrijven en overheidsinstanties. Het klopt dat realtime toegang tot databases niet kan worden afgedwongen. Maar het feit dat partijen vrijwillig de geheime diensten toegang tot jouw data kunnen geven, maakt de inbreuk op jouw rechten niet kleiner.
In tegenstelling tot wat het kabinet suggereert, vindt deze samenwerking in het geheim plaats. Meewerkende partijen mogen niets over hun samenwerking met de diensten zeggen. Kortom, je hebt geen flauw idee of de overheidsinstantie of het bedrijf waaraan je je data toevertrouwd de achterdeur vrijwillig heeft opengezet voor de geheime diensten. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat het dataverzamelen via realtime toegang tot databases minder ingrijpend zou zijn dan bijvoorbeeld het zetten van een tap.
En nu?
De zorgen van de Eerste Kamer zijn duidelijk niet weggenomen. Naar aanleiding van de antwoorden van het kabinet besloot de Eerste Kamer afgelopen dinsdag daarom dat er nog een tweede schriftelijke vragenronde komt. Eerste Kamerleden kunnen nu tot uiterlijk 30 mei nieuwe schriftelijke vragen indienen. Het kabinet moet hierop vervolgens weer reageren. Het is te hopen dat deze tweede vragenronde meer helderheid brengt, want vooralsnog zijn er vooral vraagtekens.