Geheime diensten gaan ook bij internationale samenwerking de fout in
- 06 februari 2019
- Foto: Pekka Nikrus
De toezichthouder tikt de geheime diensten alweer keihard op de vingers. Uit onderzoek blijkt dat de geheime diensten bij de samenwerking met een kopgroep van buitenlandse geheime diensten regelmatig niet aan de wettelijke minimumvereisten voldoen.
Toegezegde waarborgen te grabbel gegooid
In aanloop naar de nieuwe wet en het referendum schermden voorstanders van het sleepnet en andere ingrijpende bevoegdheden met de belofte dat hier ‘betere waarborgen’ tegenover zouden staan. Op die waarborgenWaarborgen veelal cosmetisch zelf valt al het nodige af te dingen, maar als je iets toezegt dan moet je je daaraan op z’n minst houden. Je kan de wet niet maar half uitvoeren: wel ingrijpende bevoegdheden uitbreiden en toegezegde (wettelijke) waarborgen laten liggen.
Twee maanden geleden bleekReactie op eerdere rapport CTIVD dit echter wel het geval te zijn. De toezichthouder tikte toen de geheime diensten keihard op de vingers omdat essentiële waarborgen voor de bescherming van burgers ontbraken bij de uitvoering van de nieuwe wet. De lauwe reactie van de verantwoordelijke ministers dat het achteraf gezien toch allemaal wel wat ingewikkelder was, is achteraf wel erg makkelijk.
Wegingsnotities onrechtmatig
Nu komt de toezichthouder dus weer met een zeer kritisch rapportHet rapport met bijlagen. Het rapport gaat over de wettelijke eis dat de geheime diensten eerst moeten bepalen of en in welke mate ze met een buitenlandse dienst kunnen samenwerken. Hiervoor bevat de wet een lijst van criteria die ten minste moeten worden meegenomen in de afweging die ze moeten maken. De diensten moeten onder andere kijken naar de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische inbedding van de buitenlandse dienst en het geboden niveau van gegevensbescherming in het desbetreffende land. Die afweging moet vastgelegd in wat een ‘wegingsnotitie’ wordt genoemd.
De toezichthouder op de geheime diensten controleerde de afgelopen maanden of de geheime diensten deze afweging voor een kopgroep van buitenlandse geheime diensten wel goed heeft uitgevoerd. Dat blijkt absoluut niet het geval te zijn. Zeker 24 van de onderzochte wegingsnotities van de AIVD zijn volgens de toezichthouder onrechtmatig. De MIVD doet het in vergelijking beter.
Je kan de wet niet maar half uitvoeren: wel ingrijpende bevoegdheden uitbreiden en toegezegde (wettelijke) waarborgen laten liggen.
Typerend is bijvoorbeeld dat de vereiste toestemming van de minister die nodig is voor de AIVD om een samenwerkingsrelatie met een buitenlandse dienst aan te gaan was overgedragen (‘gemandateerd’) aan de directeur-generaal van de AIVD zelf. Eerder werd juist altijd gewezen op de vereiste ‘ministeriële toestemming’ als waarborg bij internationale samenwerking. Die waarborg was dus al meteen uitgehold en de toezichthouder wijst hier fijntjes op.
Zelfs de rechter in de procedure die we vorige zomer in coalitieverband tegen onderdelen van de wet voerden, leunt op deze ‘waarborg’ van ministeriële toestemming terwijl die er dus helemaal niet was:
"Dit wordt bevestigd door de uitspraak van de rechtbank Den Haag in het kort geding van een aantal organisaties tegen de staat (juni 2018) over de Wiv 2017. 23 Het ging hier onder meer om de bevoegdheid
van de AIVD en de MIVD ongeëvalueerde gegevens in bulk te verstrekken aan buitenlandse diensten. Op dit onderdeel kwam de rechtbank tot het oordeel dat de regeling van de bevoegdheid voldoende waarborgen kent. Bij deze overweging noemt de rechtbank specifiek - hetgeen ook door de staat naar voren is gebracht - het vereiste van ministeriële toestemming zowel voor het aangaan van een samenwerkingsrelatie als voor de verstrekking van ongeëvalueerde gegevens. Het is opvallend te noemen dat op het moment dat deze uitspraak werd gedaan, de bevoegdheid om toestemming te verlenen voor de samenwerkingsrelaties van de AIVD waarbinnen ongeëvalueerde gegevens worden uitgewisseld al structureel gemandateerd was aan de DG-AIVD. Deze waarborg bestond dus in feite niet meer."(CTIVD Toezichtsrapport, nr. 60, p. 12)
Effectieve controle en rechtsbescherming onder druk
Dat geheime diensten internationaal samenwerken begrijpen we en de noodzaak daarvan valt niet te ontkennen. Maar dat mag niet ten koste gaan van effectieve controle en goede rechtsbescherming zodra gegevens de grens over gaan. Daar blijkt dus wel sprake van te zijn nu blijkt dat de diensten regelmatig niet eens aan de basisvoorwaarden voor internationale samenwerking kunnen voldoen en een eenvoudige waarborg als ministeriële toestemming meteen wordt uitgehold.
Toezichtsgat
Die controle en rechtsbescherming staan ook om meerdere redenen onder druk. Want waar geheime diensten steeds meer internationaal samenwerken, zijn de toezichthouders die de diensten moeten controleren, gebonden aan nationale grenzen. Ze hebben hierdoor onvoldoende zicht op hoe en waar gegevens in het buitenland vandaan komen en waarvoor gedeelde gegevens uiteindelijk in het buitenland worden gebruikt. Er is sprake van een toezichtsgat zoals wordt onderkendSpeech bij International Intelligence Oversight Forum door de toezichthouder zelf.
Hoopgevend is dan ook het initiatiefGezamenlijk statement toezichthouders van vijf toezichthouders op de geheime diensten, waaronder de Nederlandse, om meer samen te werken. Maar hiervoor moet nog heel wat gebeuren wil er sprake zijn van effectief toezicht op de internationale samenwerking tussen geheime diensten. Tot die tijd is er een totaal ongelijk speelveld.
Onbekeken gegevens in buitenlandse handen
Tot slot zit er in de wet nog steeds een gapend gat waardoor een goede rechtsbescherming van onschuldige burgers vrijwel onmogelijk is. De geheime diensten mogen immers de gegevens die ze binnenhalen met bijvoorbeeld het sleepnet of door te hacken, delen met buitenlandse diensten, zonder deze eerst te analyseren.
Door onbekeken gegevens uit te wisselen met buitenlandse diensten weten ze niet waar de gegevens precies over gaan. Ze kunnen in dat geval onvoldoende een inschatting maken van de gevolgen en risico’s van het delen van deze gegevens. We blijven er dan ook voor pleiten om de mogelijkheid om onbekeken gegevens te verstrekken aan buitenlandse diensten te schrappen uit de wet.