Vijf dingen die belangrijk zijn in onderzoek naar “effect encryptie op opsporing”
- 09 april 2021
- Foto: Digital Solacism
De minister van Justitie en Veiligheid laat onderzoeken wat "het effect van encryptie op de opsporing" is. Dat onderzoek heeft alleen zin als de onderzoeksvraag met een brede blik wordt beantwoord.
Half december zei de minister "het effect van encryptie op de opsporing nader te onderzoeken." Dat is een belangrijke stap, want tot nu toe kon de minister niet goed uitleggen wat "het probleem van encryptie" precies is. En politie en Openbaar Ministerie weten dat net zo min. De afgelopen jaren hebben we hen al meerdere keren gevraagd documenten openbaar te maken "die iets zeggen over het aantreffen van versleutelde informatie in strafrechtelijke onderzoeken." Maar wat blijkt elke keer weer: die documenten zijn er helemaal niet. En je zou verwachten: als iets écht een probleem is, dan zijn er al tal van rapporten, evaluaties en beleidsnotities over geschreven.
Recept voor slechte wetgeving
Zonder een goed onderzoek geen goede probleemstelling. En de kans dat je met een gebrekkige probleemstelling maatregelen voorstelt die ook echt een probleem oplossen, is bijzonder klein. Tegelijkertijd loop je wel een enorm risico dat je talloze ongewenste en negatieve bijwerkingen introduceert. Als met name de encryptie van informatie op harde schijven een probleem is, dan lost een wet die de encryptie verzwakt bij communicatiediensten precies niets op. Maar door het verzwakken van de beveiliging, brengt zo'n maatregel wel de veiligheid van elke gebruiker in gevaar. Een slecht omschreven probleemstelling is dus een recept voor slechte wetgeving.
Het verzwakken van encryptie brengt ook de bescherming van opsporingsonderzoek in gevaar
Kortom, elk probleem vraagt zo om zijn eigen en passende maatregelen - áls je het al nodig vindt om er iets aan te doen. En dat laat zien hoe belangrijk het is om een goede onderzoeksvraag te hebben. Want de vraag of encryptie impact heeft op de opsporing, die laat zich ook wel zonder een groot onderzoek beantwoorden. Vandaag de dag zal encryptie in veel onderzoeken van de politie wel een rol spelen. De vraag is vooral hoe en waarom encryptie impact heeft.
Zit het probleem hem vooral in harde schijven die versleuteld zijn, of gaat het om onleesbaar berichtenverkeer? In wat voor een soort zaken is er onoverkomelijke hinder? Ontbreekt het de politie misschien ook aan capaciteit of kennis? Is er onderscheid tussen de verschillende teams van de politie? Is er een probleem bij het opstarten van het onderzoek, of alleen bij het rondkrijgen van het bewijs? Werd een crimineel "ondanks" encryptie veroordeeld, maar misschien alleen niet tot de maximale straf omdat een klein beetje informatie ontoegankelijk was? En kun je wel zeggen dat je informatie mist als je niet weet wat die informatie is?
Brede blik
Maar daarnaast is er nog iets anders van belang: de context. Je kunt eigenlijk niet veel zeggen over "het effect op de opsporing" als je niet ook de ontwikkelingen erom heen meeneemt. We hopen dat de onderzoekers van het ministerie met een brede blik die vraag aanvliegen. Wat ons betreft kijken de onderzoekers daarbij in ieder geval ook naar de volgende vijf punten.
Net zoals dat je criminelen niet kunt verbieden optelsommen te maken, kun je ze ook niet verbieden encryptie toe te passen.
- Encryptie is ontstaan door technologische ontwikkelingen. Maar technologische ontwikkeling zorgt ook voor de grootschalige en gedetailleerde registratie van veel van ons gedrag. Bijna alles wat je doet laat een spoor achter, dat nog lange tijd zichtbaar blijft. Elke fysieke beweging, elke betaling en elke communicatie laat zich achteraf terugvinden in een gigantische berg aan gegevens. Terwijl de ontwikkeling van technologie het werk van de politie soms moeilijker maakt, leven we in een periode dat de politie toegang kan krijgen tot zoveel en zo gedetailleerde informatie over ons gedrag. Dat voordeel wordt vaak niet genoemd, maar moet wel een onderdeel zijn van het onderzoek om "de impact van encryptie" op de opsporing goed te kunnen beoordelen.
- Ook criminelen vertrouwen op encryptie, waardoor het incidenteel doorbreken ervan maximale impact heeft. Versleuteling geeft criminelen een gevoel van veiligheid. Dat gevoel zorgt dat ze via versleutelde diensten vrijuit praten. Maar versleuteling consequent toepassen is niet zo makkelijk en een foutjes"Politie keek live mee met chattende criminelen" is zo gemaakt. En áls je dan bij de communicatie kan, heb je meteen veel informatie te pakken. Daar profiteert de politie regelmatig van. Juist door die encryptie dus, zit de politie nu "op een goudmijn".
- Hoewel met encryptie de inhoud van de communicatie is versleuteld, is bijna altijd andere informatie over de versleutelde communicatie beschikbaar. De "meta-data" dus. Als je Bits of Freedoms website bezoekt, is de verbinding tussen jouw computer en onze server versleuteld. Iemand die jouw verkeer aftapt, kan niet zien welke artikelen je leest. Maar het feit dát je op onze website rondkijkt, dát is wel te zien. En hoewel Facebook niet kan meekijken met onze berichtjes via WhatsApp, kan ze nog altijd zien wie met wie op welk moment contact heeft. Die informatie vind de politieHet is ook de reden dat de 'bewaarplicht' nog altijd onderwerp van gesprek is voor ambtenaren. ontzettend belangrijk. Dus, hoewel encryptie sommige informatie moeilijker toegankelijk maakt, is het ook niet zo dat de politie in een compleet zwart gat tast. Het onderzoek moet dus ook kijken naar de mate waarin de politie dit soort informatie gebruikt.
Een slecht omschreven probleemstelling is dus een recept voor slechte wetgeving.
- De politie heeft al opsporingsmiddelen, bedoeld om encryptie te omzeilen. Sinds een paar jaar mag de politie in het geheim en vanaf afstand inbreken op computers van criminelen. De toelichting op de wet waarmee die bevoegdheid is geïntroduceerd, spreekt vele tientallen keren over "het probleem van encryptie". Het idee erachter: de enige plaats waar informatie bij end-to-end-encryptie leesbaar is, is op de apparaten van de gesprekspartners. De politie heeft die bevoegdheid de afgelopen jaren slechts een handjevol keren ingezet. Daarom rijst de vraag: hoe komt dat? En kunnen we niet beter daarin investeren (in plaats van encryptie te verzwakken en de veiligheid van iedereen in gevaar te brengen?)
- Er is ook een positieve impact van encryptie in het onderzoek van politie. Als de minister wil onderzoeken wat "de impact van encryptie op de opsporing" is, is het heel verleidelijk om je je alleen te richten op "het probleem van encryptie". Maar daarmee ga je voorbij aan de positieve impact van encryptie op de opsporing. De toepassing van encryptie draagt immers bij aan de bescherming van het opsporingsonderzoek, doordat informatie over criminelen op een veilige manier opgeslagen en gedeeld kan worden en doordat communicatie van de politie afgeschermd kan worden. Het verzwakken van encryptie brengt daarmee ook de bescherming van opsporingsonderzoek in gevaar.
We hebben de ambtenaren en de onderzoekers van het ministerie gevraagd om een toelichting op de onderzoeksvraag en de breedte van het onderzoek. Helaas krijgen we steeds de deksel op onze neus. Maar, optimistisch als we zijn, gaan we er vanuit dat de ambtenaren en de onderzoekers hier meelezen. Deze informatie is immers vrij toegankelijk - en niemand die meeleest, want de verbinding is end-to-end versleuteld.