Repressie is toch echt iets anders dan preventie
- 30 januari 2023
- Foto: Hasan Almasi
Burgemeesters willen online meer handhaven om onrust op straat te voorkomen. Maar repressie is iets anders dan preventie.
Opruiing is al strafbaar
Het is nu al strafbaar om op te roepen tot rellen. Als je dat doet, loop je het risico dat je je voor de rechter moet verantwoorden. De maximale straf voor opruiing is vijf jaar cel en een fikse boete. Het duurt wel maanden voordat de rechter zijn vonnis uitspreekt. De burgemeester, verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde, denkt dan: het kwaad is al geschied. Die wil liever dat jij je oproep direct verwijdertReden voor preventief verbod: oproepen om te demonstreren met vuurwerk, om verdere verspreiding te voorkomen. En je verbieden om nieuwe oproepen te doen. Want “[die] zouden kunnen leiden tot wanordelijkheden in de stad”, zoals de Utrechtse burgemeester verwoordde bij de uitvaardiging van een ‘online gebiedsverbod’.
De burgemeester van Amsterdam weet dondersgoed dat ze geen goede juridische basis heeft voor zo'n verbod.
Koffiedrinken is niet strafbaar
Iedereen kent de oproep tot "een kopje koffie drinkenNOS: "Organisator demonstratie wil vaker 'kopje koffie drinken' op Museumplein"" inmiddels wel. Het is problematisch dat de burgemeester, en niet de rechter, ineens gaat bepalen wat je wel of niet mag zeggen. Je denkt misschien 'een oproep tot rellen is een oproep tot rellen.' Maar bijna altijd bevinden die oproepen zich in onduidelijk, grijs gebied. Met heel veel nuances en relevante context. Want zeg nou zelf: "laten we koffie drinken op het marktplein" is geen oproep tot geweld, toch? Maar verandert dat als de oproep is ‘laten we demonstratief koffie drinken op het marktplein’? Of verandert je oordeel als je weet dat de oproep gedaan is door iemand die een week eerder ook een protest organiseerde dat uitliep op rellen? En wat nou als dat weliswaar elke keer gebeurde, maar deze keer doet niet die ander de oproep, maar jij?
Andere rechten onder druk
Wat goed is om je te realiseren is dat dit niet alleen iets is dat gaat over onze vrijheid van meningsuiting. Ook het recht om te demonstreren komt onder druk te staan. Als je niet meer zeker weet of je nog wel een oproep kan doen om "demonstratief koffie te drinken", dan voel je je wellicht niet meer vrij genoeg om nog een demonstratie te organiseren. Of als je ergens boos over bent, maar twijfelt of de burgemeester de demonstratie wel faciliteert –want ook dat is een verantwoordelijkheid van de burgemeester– dan ga je misschien niet meer de straat op. Daar is de laatste week genoeg over gezegd, bijvoorbeeld bij NieuwsuurNieuwsuur: "Burgemeesters zoeken grenzen op met online uitingsverbod". Maar dat is helaas nog niet eens álles van wat wij er problematisch aan vinden.
Burger als proefkonijn
De burgemeester van Amsterdam weet dondersgoed dat ze geen goede juridische basis heeft voor zo'n verbod. Daarom laten ze het aankomen op een proefprocesHalsema wacht een 'geschikte zaak' af om te gebruiken in een rechtszaak. Ze wil dat de rechter oordeelt over haar maatregel. Maar het gaat hier over een fundamentele kwestie. Als maatschappij hebben we nooit bepaald dat de burgemeester iets te zeggen heeft over online uitingen, laat staan op welke manier. Daarom zou niet de rechter maar de wetgever zich hierover moeten uitspreken. De rechter zal bijvoorbeeld, tenzij de verdediging dat aandraagt, niet meewegen dat zo'n bevoegdheid ook een prikkel introduceert voor social media monitoringDe minister werkt aan een "handreiking sociale media monitoring door gemeenten" door burgemeesters. Om die afwegingen goed te maken hebben we een democratisch proces, waarbij het kabinet een voorstel doet en het parlement daar kritisch op kan reflecteren. En dat is geen uitgemaakte zaak"Minister terughoudend over online gebiedsverbod", want de minister van Justitie en Veiligheid wil er bijvoorbeeld geen wetgeving voor maken.
Repressieve maatregelen nemen die juridisch twijfelachtig zijn, kan geen goede basis voor dat herstel van vertrouwen zijn.
De burgemeester maakt hier dus van jou een proefkonijn. De burgemeester wil over de ruggen van haar burgers jurisprudentie creëren of, nog heftiger, de minister dwingen nieuwe wetgeving te maken. Terwijl de minister dat helemaal niet wil. Dat past niet in de verhouding tussen overheid en burger. De overheid moet voorspelbaar handelen. Dat dit op deze manier gedaan wordt, komt absoluut niet ten goede van het vertrouwen van de burger in de overheid en de manier waarop burgers naar onze rechtstaat kijken, of naar onze samenleving als geheel.
De rechter, en niet de burgemeester, bepaalt of jij iets mag zeggen of niet.
Diep maatschappelijk wantrouwen
En dan is er nóg iets dat wringt aan deze dadendrang van burgemeesters. Zij klagen dat het strafrecht te traag werkt. Ze willen preventief ingrijpen om rellen te voorkomen. Maar de boosheid en het geweld zitten natuurlijk veel dieper dan die ene opruiende post. Gewelddadige drillraps zijn niet meer dan een katalysator voor geweldsincidenten. De oorzaak van die incidenten ligt in de onderliggendeLees bijvoorbeeld deze master thesis: Favourite Rappers or Favourite Cappers? gewelddadige straatcultuur. Wil je dat voorkomen, moet je investeren in buurthuizen, in de jeugdhulpverlening, de GGZ en andere voorzieningen. Zaken waarop de afgelopen jaren gigantisch is bezuinigd.
En dat 'demonstratief koffiedrinken' een beladen term is, heeft natuurlijk niets te maken met het zwarte goedje zelf. Daar ligt een diep wantrouwen in de overheid aan ten grondslag. Wil de overheid dat oplossen, dan moet ze het vertrouwen van de burger terugwinnen. En repressieve maatregelen nemen die juridisch twijfelachtig zijn, kan geen goede basis voor dat herstel van vertrouwen zijn.