Negeer Opstelten, transparantie mag gewoon
Zijn aanbieders strafbaar als ze met geaggregeerde cijfers inzicht geven in het aantal keer dat de opsporings- en geheime diensten in gegevens van klanten hebben gesnuffeld? Staatssecretaris Teeven had geen helder antwoord. Minister Opstelten herhaalde diens “dringende appèl” om toch geen cijfers te publiceren. Daarom hebben wij nu een juridische analyse laten uitvoeren. En wat blijkt? Een transparantierapport publiceren is onder voorwaarden geen enkel probleem.
Is verantwoording afleggen strafbaar?
Jouw privacy is belangrijk, dat realiseren ook steeds meer bedrijven zich. Steeds meer aanbieders van (diensten op) internet vertellen daarom hoe vaak opsporingsdiensten bij hen hebben aangeklopt voor gegevens van hun klanten. Maar er heerst veel onduidelijkheid: mag het eigenlijk wel en lopen die aanbieders geen risico’s? We vroegen het de minister van Veiligheid en Justitie maar kregen geen antwoord.
In antwoord op vragen van de Tweede Kamer stelde de staatssecretaris dat de verplichting tot geheimhouding uit de Telecommunicatiewet niet gold voor geaggregeerde cijfers. Maar hij deed tegelijkertijd wel “een dringend appèl op de aanbieders” om de cijfers tóch niet te publiceren. En hij liet zich niet uit over de verplichtingen tot geheimhouding uit het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Vandaag herhaalde de minister de oproep om geen cijfers te publiceren.
Kortom, veel onduidelijkheid. Om te achterhalen of verantwoording afleggen door aanbieders strafbaar is, vroeg Bits of Freedom strafrechtkantoor De Roos & Pen om een grondige analyse. De conclusies uit hun juridische opinie (pdf) zijn glashelder.
Publiceren transparantierapport vorderingen opsporingsdiensten mag
Op grond van de Telecommunicatiewet geldt er geen verplichting tot geheimhouding voor geaggregeerde en anonieme cijfers die iets zeggen over het aantal vorderingen van opsporingsdiensten en hoe vaak aan zo’n vordering is voldaan. Ook hoeft de interne procedure voor de afhandeling van zulke vorderingen niet geheim te worden gehouden. Daar kunnen ze dus ook niet voor veroordeeld worden.
De wetgever is onduidelijker over de geheimhoudingsverplichting uit het Wetboek van Strafrecht. Op basis van de structuur van de wet, de wetsgeschiedenis en antwoorden van staatssecretaris Teeven is het aannemelijk dat er geen verplichting tot geheimhouding geldt voor de genoemde cijfers. Maar zelfs als de publicatie van cijfers strafbaar zou zijn: doordat het ministerie van Veiligheid en Justitie de onduidelijkheid in stand laat, is vervolging in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
En dan is er nog de geheimhoudingsverplichting uit de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Geaggregeerde en anonieme cijfers die iets zeggen over het aantal vorderingen van de geheime diensten vallen mogelijk wél onder de geheimhoudingsverplichting uit die wet. De strafbaarheid van het publiceren van cijfers over de vorderingen door de AIVD en de MIVD kan dan ook niet worden uitgesloten.
Aanbieders hebben nu echt geen excuus meer
Bovenstaande is glashelder: publiceren van cijfers over de vorderingen door opsporingsdiensten mag op voorwaarde dat de cijfers niet herleidbaar zijn tot een specifiek onderzoek. Alle bedrijven die het goede voorbeeld van Leaseweb, BIT, XS4ALL en RIPE NCC nog niet volgen kunnen zich nu niet langer achter Opstelten & Teeven verbergen. Het appèl van hen kan met een gerust hart genegeerd worden, zeker zolang zij die oproep niet beter weten te motiveren.