Als de toezichthouder geen toezicht mag houden
Wat hebben we nog aan een toezichthouder als die overruled wordt door degene op wie die toezichthouder toezicht moet houden?
Het meest recente rapport (pdf) van de commissie die toezicht houdt op het optreden van de Nederlandse geheime diensten, de CTIVD, is uniek. Niet vanwege wat er in het rapport te lezen valt, maar juist door wat er door de baas van die diensten (pdf) uit is weggestreept. Dat was nog nooit eerder gebeurd en de toezichthouder vond het dan ook nodig om een dikke vette disclaimer op de voorpagina te zetten.
Het is ook niet niets: een minister die de toezichthouder overruled. Al helemaal als het gaat om de toch al moeilijk controleerbare geheime diensten. Je verwacht het ook niet hè. Nog maar een half jaar geleden zei minister Plasterk in de Tweede Kamer:
“Het is aan de diensten om te beoordelen of zij van mening zijn dat iets vertrouwelijk moet blijven. Daarbij geldt duidelijk het uitgangspunt: zo openbaar als het kan, maar zo vertrouwelijk als het moet. Het is aan de toezichthouder om te controleren of daar niet lichtvaardig gebruik van wordt gemaakt.”
Met andere woorden, de toezichthouder beoordeelt of de geheime diensten terecht bepaalde informatie als staatsgeheim aanmerken. Je zou ook denken dat de diensten het oordeel van de toezichthouder respecteren. Er zijn tenslotte maar weinig manieren waarop we, als maatschappij, het functioneren van de diensten kunnen controleren. Blijkbaar is dat te naïef gedacht.
Dat roept allerlei belangrijke vragen op. Wat hebben we aan een minister die het lef heeft om het oordeel van de toezichthouder naast zich neer te leggen? Wat hebben we aan een toezichthouder als diens werk gecensureerd wordt? Wat gaat de baas van de diensten in de toekomst verder nog wegstrepen? Moeten we vertrouwen op de Tweede Kamer om minister Plasterk op het matje te roepen?
Het is verrassend dat de Tweede Kamer niet feller van leer is getrokken is tegen de minister. Maar op de lange termijn komt er nóg een kans om het toezicht op de diensten beter in te richten. Zodra het voorstel voor de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten naar de Tweede Kamer is gestuurd, zal zonder twijfel ook de discussie over het toezicht op de diensten opnieuw losbarsten. Dit lijkt ons belangrijke input voor die discussie.