Te koop: fundamentele rechten
Bedrijven spelen slim in op de groeiende privacybehoeften van de consument. Daarbij lijkt men soms te vergeten dat het recht op privacy een grondrecht is. En daaraan hóór je geen prijskaartje te hangen.
Marketinginstrument
Privacy verkoopt. Verschillende bedrijven, waaronder Apple, nemen daarom naar buiten toe steeds nadrukkelijker privacyvriendelijke standpunten in. Op zichzelf is dat natuurlijk prima. Ten minste, als de gemaakte beloften ook daadwerkelijk tot extra privacy of betere beveiliging leiden. De vraag is daarbij dan telkens of je partijen kunt vertrouwen. In 2014 kondigde WhatsApp bijvoorbeeld aan dat communicatie via de dienst volledig zou worden versleuteld. Later bleek uit een onderzoek dat die versleuteling onvoldoende betrouwbaar was. Voor eindgebruikers is het vaak lastig (of praktisch onmogelijk) om te controleren of een product of dienst je privacy respecteert.
Privacy als product
Er is ook een andere ontwikkeling gaande die ons meer zorgen baart. Steeds vaker wordt privacy door bedrijven aangeboden als een product op zich. Eerder deze maand kondigde Microsoft bijvoorbeeld een nieuwe service aan waarmee zakelijke gebruikers van cloud-diensten hun data tegen betaling uit handen van de Amerikaanse veiligheidsdienst kunnen houden. In samenwerking met Deutsche Telekom opent het bedrijf aankomend jaar twee nieuwe datacentra op Duits grondgebied. Door de gekozen samenwerkingsconstructie wordt de Patriot Act omzeild en wordt het voor de NSA (in ieder geval juridisch) moeilijker om toegang tot de opgeslagen gegevens te krijgen. Het is onduidelijk of de gegevens daardoor volledig veilig zijn. De data valt onder het Europese gegevensbeschermingsrecht, maar in het verleden is al eens een samenwerkingsverband tussen Duitse en Amerikaanse diensten aangetoond. Hoe dan ook, de dienst van Microsoft is optioneel en als je besluit om al je gegevens naar Duitsland te verhuizen, dan hangt daar in ieder geval een prijskaartje aan. Hoeveel de service gaat kosten is nog niet bekend.
Ook bedrijven in andere branches zijn van plan om aan privacy een financiële prestatie te koppelen. Zo wordt in de verzekeringsbranche (door onder andere Achmea) gesproken over een constructie waarbij je in ruil voor gegevens een korting op de verzekeringspremie krijgt. Dat wil zeggen, je betaalt een lagere prijs als je bereid bent om je gegevens te delen. Dat drijft de kosten voor mensen die niet meewerken waarschijnlijk op.
Geen voorrecht, maar grondrecht
Formeel gezien houdt niets Microsoft, noch Achmea tegen. Maar dat betekent niet dat de commercialisering van privacy een wenselijke ontwikkeling is. De kortingsregeling van Achmea maakt van een grondrecht in de toekomst mogelijk een voorrecht voor diegenen die het zich kunnen veroorloven. En in het Microsoft-dossier is het belangrijk om te kijken naar de achterliggende problematiek. Recentelijk werd het Safe Harbor besluit ongeldig verklaard en Microsoft ligt met de Amerikaanse overheid in de clinch over de afgifte van mailgegevens uit een Ierse datacentrale. Fundamentele rechten vragen om een fundamentele oplossing, maar de benadering van Microsoft is vooral symptoombestrijding en laat het echte probleem bij de (zakelijke) consument.