Cyberspace does not lie within your borders
Het World Economic Forum in Zwitserland in 1986 was het toneel van een bijzondere ontmoeting: de Turkse premier schudde de hand van zijn Griekse collega, tot dan toe aartsvijanden van elkaar. Het was ook de plaats van een andere historische ontmoeting: die van de bewoners van cyberspace met de Governments of the Industrial World. Nu, twintig jaar later, staan die twee nog altijd op gespannen voet.
John Perry Barlow, een van de oprichters van de Amerikaanse digitale burgerrechtenbeweging EFF, richtte zijn utopische manifest A Declaration of the Independence of Cyberspace aan alle regeringsleiders: “Governments of the Industrial World, you weary giants of flesh and steel, I come from Cyberspace, the new home of Mind.” Zijn verzoek aan hen is helder en eenvoudig: “On behalf of the future, I ask you of the past to leave us alone.” Barlow droomde van een zelfregulerende wereld, zonder bemoeienis van de overheid.
De tekstschrijver van de Grateful Dead stelde dat wij, de bewoners van cyberspace, geen gekozen leiders hebben en dat we spreken “with no greater authority than that with which liberty itself always speaks.” Deels gaat dat nog altijd op. De uitgifte van domeinnamen en IP-adressen bijvoorbeeld wordt geregeld door het ICANN, een instantie die niet door een overheid wordt bestuurd. En dat geldt ook voor iets als het collaboratieve Wikipedia. Toch is niet alles koek en ei, want als je écht in alle vrijheid online wilt communiceren, moet je wel heel erg goed weten hoe het systeem werkt.
Of je nu Barlows declaratie in de meest utopische vorm beziet of er een meer genuanceerde lezing op na houdt: de realiteit is dat overheden de macht over onze digitale infrastructuur naar zich toe hebben getrokken. Sommige overheden zien het internet als iets dat ingeperkt kan worden tot een nationaal netwerk met douaniers aan de grenzen. Andere overheden willen bij wet regelen dat overheidsdiensten elk bitje kunnen omdraaien voordat het aankomt bij de beoogde ontvanger. Technisch worden overheden geen strobreed in de weg gelegd: onze technologie stelt de overheid in staat tot “collect it all, analyse it all, know it all”. En ja, “beschikbaarheid creëert behoefte”.
In dat opzicht lijkt het manifest aan dovemansoren te zijn gericht. Regeringsleiders overal ter wereld dringen zich ongevraagd op. Ze accepteren niet een wereld die explosief groeit en die impact op haar soevereiniteit heeft, zonder dat ook zij daar een vinger in de pap heeft. En dat is nu onze dagelijkse realiteit. De strijd was destijds nog niet gestreden – en nu nog minder. In de reflectieve woorden van een Barlow:
“The War between the Control Freaks and the Forces of Open-ness, whether of code, government, or expression, remains the same dead heat it’s been stuck on all these years.”
En het is dat gevecht waar Bits of Freedom middenin staat. Met een steeds groter wordende achterban komen we op voor vrijheid op internet, terwijl die vrijheid steeds verder onder druk komt te staan. We proberen uit alle macht te voorkomen dat overheden te veel en een negatieve impact hebben op onze wereld. De overheid moet terughoudend zijn: het internet heeft een explosief groei doorgemaakt en een prominente plek in onze maatschappij verkregen, juist door de afwezigheid van overmatige overheidsinvloed. En als die invloed al moet, laat het dan een positieve zijn: eentje die de vrijheid versterkt in plaats van afbreekt, die de infrastructuur beschermt en verstevigt en die ervoor zorgt dat jij vrijuit kan spreken.
PS. Dat de wereld is veranderd en Barlows manifest gedateerd overkomt, maakt het niet irrelevant, zegt Gideon Lichfield. “The internet still needs its Barlows. There is much to rage about. […] But the new activists navigate a more complex terrain of pragmatism and compromise. Gone for good is any notion that cyberspace can ward off these threats by remaining somehow pure and sovereign.“ Na twee decennia blijkt de grootste bedreiging niet van overheden, maar van commerciële bedrijven, zegt Danah Boyd: “They fight as though they are insurgents while they operate as though they are kings.”