De geschiedenis van een eufemisme, of hoe de regering Nederlanders met vage taal om de tuin probeert te leiden
- 31 januari 2017
Dankzij Trump beleefde de term doublespeak een heropleving, maar het is niet alleen de net aangetreden Amerikaanse president die hierin uitblinkt: onze eigen minister van Binnenlandse Zaken, Ronald Plasterk, kan er ook wat van.
Wie de wet niet wil overtreden, verandert maar de wet
Het is juni 2013, Nederland is in de ban van de Snowden-onthullingen. Plasterk spreekt zich scherp uit: als soortgelijke surveillance in Nederland zou plaatsvinden, zou dat in strijd zijn met de wet. Maar, een paar maanden klinkt het alweer heel anders: ook onze geheime diensten moeten de bevoegdheid krijgen om burgers massaal af te tappen.
Gesteggel over definities
Centraal in het debat over de nieuwe bevoegdheden voor de geheime diensten staat dat beladen woord: massasurveillance. Omdat geheime diensten over het algemeen heimelijk moeten opereren, is het super belangrijk dat er van tevoren heel duidelijke afspraken gemaakt worden over wat wel en niet mag. Het is dan ook niet gek dat de Tweede Kamer graag wilde weten: waar hebben we het eigenlijk over? Ja, Plasterk, leg het ons eens uit.
Van "ongericht" naar "doelgericht"...
In 2013 had het kabinet het nog gewoon over “ongerichte kabelgebonden interceptie”. Jargon, maar wel jargon waar we chocola van kunnen maken. Het betekent namelijk: ongerichte ("ongerichte") surveillance (“interceptie”) van het internet (“kabelgebonden”). Helder. Maar dat “ongericht”, dat lag moeilijk. Van "ongericht" worden mensen niet blij. In 2014 besloot Plasterk ongerichte interceptie daarom “doelgericht” te noemen. Kan dat zomaar? Ja. Maar: Plasterk had de term dan wel veranderd, we vreesden dat de betekenis hetzelfde bleef.
... en van "doelgericht" naar "onderzoeksopdrachtgericht"
In juli 2015 werd het wetsvoorstel officieel gepubliceerd. Het voorstel stuitte op enorm veel kritiek: nog nooit eerder hebben zoveel mensen en bedrijven online laten weten wat ze vinden van een wetsvoorstel. Onze ergste verwachtingen werden ingelost: de manier waarop de geheime diensten zouden mogen tappen deed ons nog het meest denken aan een sleepnet. En hoe werd de “ongerichte”, nee, “doelgerichte” interceptie, nu genoemd? “onderzoeksopdrachtgericht aftappen”. Onderzoekswat? Precies. De Autoriteit Persoonsgegevens noemde de term het eufemisme van het jaar en inmiddels kort het kabinet de nieuwe bevoegdheid zelf af tot het diep ironische Orwelliaanse ‘OOG’.
Dus... wat betekent het nou?
Eén en ander werd duidelijk in de uitleg bij het wetsvoorstel: “onderzoeksopdrachtgericht” betekent precies hetzelfde als “doelgericht” en precies hetzelfde als “ongericht”: massasurveillance. En hoe bang het kabinet is voor dát woord wordt nogmaals benadrukt wanneer in de uitleg wordt gesproken over “gerichte interceptie” en “interceptie […] in andere gevallen”. We hebben dus gerichte surveillance en surveillance which-must-not-be-named. Ofwel: gerichte surveillance en, je weet wel. Wij noemen het beestje liever bij z’n naam.
Is sleepnet dan het juiste woord?
Plasterk blijft zich verzetten tegen de term “sleepnet”. En we snappen het wel: het heeft niet heel positieve connotaties. Maar is het een terechte vergelijking?
Er zijn een aantal voorbeelden gelekt waaruit blijkt op welke schaal de surveillance zou plaatsvinden. Zo zou het bijvoorbeeld gaan om het een jaar lang onderscheppen van alle Whatsappjes die worden verstuurd tussen mensen in Den Haag en in België. Dat zijn een heleboel mensen. Worden die allemaal ergens van verdacht? Natuurlijk niet. Mag de overheid zich dan toch in hun privé leven mengen? Als het aan Plasterk ligt wel.
Er is één voorbeeld dat Plasterk zelf graag geeft, namelijk het aftappen van al het internetverkeer tussen Nederland en Syrië. Syrië, hoor ik je denken, dan is het goed. (Grapje, maar daar hoopt Plasterk natuurlijk wel op.)
Wat vind jij?
Terug naar dat sleepnet. Beslis zelf maar of je vindt dat het aftappen van het internetverkeer tussen ons land en een ander land alleen kan als je een sleepnet uitgooit. En of je dat oké vindt. Maar vraag je vooral ook af waar de minister, door middel van ambigue, opzettelijk vage taal, de aandacht van af probeert te leiden.
“In our time, political speech and writing are largely the defence of the indefensible.... Thus political language has to consist largely of euphemism, question-begging and sheer cloudy vagueness." - George Orwell