Eurocommissaris heeft nog steeds geen bewijs voor noodzaak bewaarplicht
In september stuurden wij een brief aan Eurocommissaris Malmström waarin we oproepen tot afschaffing van de bewaarplicht. Eind oktober ontvingen wij een reactie van de Eurocommissaris. Hierin erkent zij de zwakheden van de richtlijn en daarmee het feit dat de richtlijn niet voldoet aan de vereisten voor Europese wetgeving.
In de brief die een coalitie van Europese (burgerrechten)organisaties eind september aan de Eurocommissaris van Binnenlandse Zaken Cecilia Malmström stuurde, wordt opgeroepen tot afschaffing van de bewaarplicht. De brief is door Bits of Freedom en verschillende andere Nederlandse organisaties medeondertekend.
In haar reactie op deze brief erkent Malmström de zwakheden van de richtlijn. Zij geeft aan dat er onvoldoende bewijs is dat het opslaan van deze gegevens noodzakelijk is voor het opsporingsonderzoek. Hiermee erkent zij eigenlijk dat de richtlijn niet voldoet aan het criterium van ‘noodzakelijkheid in een democratische samenleving’ en daarmee in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Malmström weerspreekt niet dat de richtlijn onduidelijk is (en dus inbreuk maakt op het EVRM) en dat de periode waarin de gegevens bewaard moeten worden te lang is (ook dit is een inbreuk op het EVRM). Het is opmerkelijk dat Malmström ondertussen wel lidstaten voor de rechter daagt omdat deze de richtlijn niet (goed) zouden implementeren.
Verder valt op dat Malmström zich verschuilt achter de lidstaten. Zij benadrukt dat die voorstander zijn van de bewaarplicht en deze niet aan willen passen. Maar het zou juist de rol van de Eurocommissaris moeten zijn om aan deze lidstaten aan te geven dat deze wetgeving niet werkt, overbodig is en tegen het EVRM indruist.
In de brief van eind september eisen wij dat de Commissie de bewaarplicht aan haar zelf-ontwikkelde ‘fundamental rights check’ moet onderwerpen. Ze zal dus expliciet moeten aantonen dat de bewaarplicht noodzakelijk en proportioneel is. Ook geven we aan dat het recht op privacy niet in haar wezenlijke kern aangetast mag worden en dat er bij de herbeoordeling van de richtlijn gekeken moet worden naar de impact van de bewaarplicht op de interne markt van de Europese Unie.