Politie tegenstrijdig over opvragingen bij sociale netwerken
Bits of Freedom zet zich al maanden in voor openheid over politie-opvragingen van privé-informatie op sociale media. Hoewel vrijwel alle korpsen deze cijfers geheim proberen te houden omdat dit de opsporing zou dwarsbomen, gaf één politiekorps deze cijfers wel vrij. Op 15 mei heeft Bits of Freedom de politie uitgelegd waarom elk korps die cijfers openbaar moet maken.
Bits of Freedom heeft tientallen procedures in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) lopen om deze cijfers boven water te krijgen. We vragen onder meer de politie alle informatie openbaar te maken die betrekking heeft op vorderingen van gegevens over gebruikers bij sociale netwerken als Facebook en Twitter.
De politie heeft tot nu toe geweigerd inzicht te geven, omdat openheid lastig zou zijn voor de opsporing. Dat loopt parallel aan het nieuws van vorige week (hier, hier, hier) dat ook staatssecretaris Teeven opnieuw weigerde zulke cijfers te publiceren. Het publiceren van zulke informatie zou volgens hem ‘niet in het belang van de opsporing zijn‘. Goed onderbouwen deed hij dat ook nu weer niet.
Vier redenen waarom dat argument van de politie en de staatssecretaris niet opgaat.
1. Eén van de korpsen heeft helemaal geen bezwaar tegen het openbaar maken van die cijfers. Het korps Limburg-Zuid stuurde, in antwoord op ons Wob-verzoek, een helder overzicht van alle vorderingen in de afgelopen drie jaar. En niet eens geaggregeerd, maar gedetailleerd en inclusief rechtsgrond. Daaruit blijkt onder meer dat dit politiekorps elk jaar gegevens van veertig tot tachtig accounts opvraagt. Soms alleen contactgegevens, maar soms ook alle details over de communicatie van een gebruiker. Dat één korps de gegevens wel openbaar maakt, maakt duidelijk dat zij dat bezwaar van de andere korpsen en de staatssecretaris niet ziet.
2. Ook de wetgever heeft geen bezwaar tegen publiceren van zulke cijfers. Immers, het ministerie van Veiligheid en Justitie moet nu al elk jaar een overzicht geven van het aantal vorderingen van identificerende gegevens over gebruikers bij aanbieders van internet en telefonie. Dat overzicht bevat bovendien een opsplitsing naar politiekorps en wetsartikel waar de vordering op is gebaseerd. Openbaarheid van die cijfers is zo belangrijk dat het zelfs bij wet geregeld is.
3. De politie kan niet uitleggen waarom het zo belangrijk is dat die cijfers geheim blijven. Volgens de Wob mag de politie weigeren informatie openbaar te maken als ze daar een hele belangrijke reden voor heeft. Bijvoorbeeld als de veiligheid van de staat in het gevaar is. Maar de politie is dan wél verplicht om zo’n beslissing goed uit te leggen en dat doet de politie niet:
“[Ik wijs] uw verzoek af nu deze gegevens, geaggregeerd, al openbaar zijn en […] en een meer gedetailleerde verstrekking in het belang van de opsporing van strafbare feiten achterwege blijft. Vanwege het belang van opsporing kan hier geen nadere motivering voor worden gegeven.
Belachelijk natuurlijk. Het is onacceptabel dat de politie de reden voor het geheim houden, geheim houdt.
4. Google publiceert dit soort overzichten nu ook al in haar Google Transparency rapport. In dat overzicht maakt Google inzichtelijk hoe vaak overheden om gegevens van gebruikers gevraagd hebben. Die zijn volgens de regering echter ‘in mindere mate’ schadelijk (PDF). Het is volstrekt onbegrijpelijk waarom de gegevens als ze door Google worden gepubliceerd minder schadelijk zijn dan als diezelfde cijfers door de overheid worden gepubliceerd.
Overigens onderstreept Google’s publicatie wel haarfijn waarom deze cijfers openbaar moeten. In de eerste zes maanden van vorig jaar heeft Google bij minder dan de helft van alle vorderingen geheel of gedeeltelijk antwoord gegeven. De begeleidende tekst suggereert dat dat lage aantal te verklaren is door vorderingen “die niet in overeenstemming met de letter en de geest van de wet” zijn. Met andere woorden: de verzoeken zijn onterecht gedaan.
Het is duidelijk dat het ministerie én de politie deze cijfers openbaar moeten maken, net zoals dat bij het aftappen van telefoon gebeurt. Er is geen reden om die cijfers geheim te houden. Wij vinden het belangrijk dat openbaar wordt hoe vaak de politie onze gegevens opvraagt bij bedrijven als Facebook en Twitter. Bovendien moet je daarover geïnformeerd worden.
Tenzij de politie al onze argumenten uit ons bezwaarschrift negeert zal zij haar beslissing op ons verzoek moeten herzien en de cijfers openbaar maken. Wanneer de politiekorpsen precies zullen beslissen op ons bezwaar weten we niet, maar die beslissing moet duidelijk maken hoe vaak de politie jouw gegevens opvraagt bij Facebook, Google, Hyves en andere social mediadiensten.